les 2

Deze les:
We controleren de vragen uit de leestekst 
We leren de betekenis van woorden
We presenteren een voorwerp
gebruiken het bijvoeglijk naamwoord in een schrijfopdracht
1 / 43
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

Deze les:
We controleren de vragen uit de leestekst 
We leren de betekenis van woorden
We presenteren een voorwerp
gebruiken het bijvoeglijk naamwoord in een schrijfopdracht

Slide 1 - Slide

Droogte legt ons verleden blood
Huiswerk: vragen controleren

Slide 2 - Slide

woordenschat
Woorden bij de tekst

Slide 3 - Slide

Neveneffect
bijkomend gevolg
Als de steen in het water plonst, krijg je rimpels in het water.

Slide 4 - Slide

het neveneffect
A
het bijkomende gevolg
B
slecht zicht
C
het belangrijkste gevolg
D
onbelangrijk gevolg

Slide 5 - Quiz

prijsgeven
laten zien
De droogte laat opeens een plantje zien.
De droogte geeft een plantje prijs.

Slide 6 - Slide

prijgeven =

Slide 7 - Open question

manen
Inspireren
aanmoedigen
Het youtube filmpje over haar maant mij om mijn haar mooi te maken.

Slide 8 - Slide

manen
A
ontmoedigen
B
inspireren
C
aanmoedigen
D
aansporen

Slide 9 - Quiz

devies

Slide 10 - Slide

devies =
A
het voorschrift
B
bevel
C
motto
D
regel

Slide 11 - Quiz

het bewind
regerende macht
het bestuur
Het bewind maakt de wetten voor Nederland.

Slide 12 - Slide

het bewind
A
de directeur
B
de regerende macht
C
de regering
D
het bestuur

Slide 13 - Quiz

In zijn nopjes zijn
Blij zijn
De student was in zijn nopjes met zijn diploma.

Slide 14 - Slide

in zijn nopjes zijn
A
blij zijn
B
ontevreden zijn
C
tevreden zijn
D
gelukkig zijn

Slide 15 - Quiz

de buitenkans
het voordeel
buitenkans
In het pak bouillon zaten meer blokjes dan normaal.

Slide 16 - Slide

De buitenkans =

Slide 17 - Open question

cruciaal
beslissend
doorslaggevend
De mening van de arts is cruciaal voor mijn genezing.

Slide 18 - Slide

cruciaal
A
cirkel
B
doorslaggevend
C
belangrijk
D
beslissend

Slide 19 - Quiz

de capaciteit
de hoeveelheid
hoeveel erin kan
In een kop capucino kan 25 ml koffie. De rest wordt gevuld met melk.

Slide 20 - Slide

de capaciteit =

Slide 21 - Open question

Op stel en sprong
meteen
onmiddelijk
nu
De docent moest op stel en sprong de klas uit.

Slide 22 - Slide

op stel en sprong =

Slide 23 - Open question

Woordenschat
Vul opdracht 4 in.

Slide 24 - Slide

presentatie
Hoe je staat
kijk de luisteraars aan
praat rustig en duidelijk
geef informatie

Slide 25 - Slide

Spreken: presentatie
Pak een voorwerp uit jouw tas.
Laat het voorwerp aan de groep zien.
vertel wat het is en waarvoor je het gebruikt.
Let op je presentatie.

Slide 26 - Slide

Grammatica
De basis van een zin
Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Opdracht
schrijven

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Was deze les zinvol voor jouw herexamen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 43 - Poll