Woordenschat groep 4 thema 3 taal actief 4

Woordenschat
Thema 3
1 / 13
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 4

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Woordenschat
Thema 3

Slide 1 - Slide

Wat staat er op de foto?
A
Duimstok
B
Rolmaat
C
Meetlint
D
Liniaal

Slide 2 - Quiz

Wat staat er op de foto?
A
Duimstok
B
Rolmaat
C
Meetlint
D
Liniaal

Slide 3 - Quiz

Wat staat er op de foto?
A
Duimstok
B
Rolmaat
C
Meetlint
D
Liniaal

Slide 4 - Quiz

Wat betekent ontwerpen?
A
Iets te eten klaarmaken.
B
Iets samen maken.
C
Iets heel hard weggooien.
D
Iets bedenken en op papier zetten.

Slide 5 - Quiz

Elke dag doen we een ander spelletje thuis. Welk woord past hierbij?
A
Herhaling
B
Treurig
C
Vergelijken
D
Afwisselend

Slide 6 - Quiz

Wat is een ander woord voor fraai?
A
Leuk
B
Mooi
C
Raar
D
Lelijk

Slide 7 - Quiz

Roos: Het is een klein poppetje met blond haar en een rode jurk. Op de rode jurk staan hartjes.
Wat is Roos aan het doen?
A
Iets aan het beschrijven.
B
Iets aan het jongleren.
C
Iets aan het maken.
D
Iets aan het onderhandelen.

Slide 8 - Quiz

In welke bak gooi je groente en fruit afval weg?
A
Bij het restafval
B
In de GFT bak
C
In de plastic bak
D
Bij het grofvuil

Slide 9 - Quiz

Wat is een specerij? Meer dan 1 antwoord is goed!
A
Kaneel
B
Nootmuskaat
C
Bakmeel
D
Kerrie

Slide 10 - Quiz

Waar gaat een stoel heen als deze niet in de prullenbak past?
A
Bij het vuilnis
B
Bij het grofvuil

Slide 11 - Quiz

Reizen en rijzen betekent hetzelfde
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

De bereidingswijze is:
A
wat je nodig hebt om iets te maken
B
het blad waar op staat wat je gaat maken
C
hoe je iets moet maken

Slide 13 - Quiz