Les 25 - Werkwoordspelling

Uitspraak
Een sollicitatiebrief met veel spelfouten
verdwijnt meteen naar de stapel
Afgewezen

Vind je dat terecht? 
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Uitspraak
Een sollicitatiebrief met veel spelfouten
verdwijnt meteen naar de stapel
Afgewezen

Vind je dat terecht? 

Slide 1 - Slide

Werkwoordspelling
Dictee

Slide 2 - Slide

Spelling tegenwoordige tijd
Het huis (branden) ott
  • brandt

Slide 3 - Slide

Spelling verleden tijd (ovt)
Het huis (branden) ovt
  • brandde

Slide 4 - Slide

Spelling voltooid deelwoord
Het huis heeft (branden)
  • gebrand

Slide 5 - Slide

Spelling werkwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord
Het (branden) huis
  • verbrande

Slide 6 - Slide

Spelling voltooid deelwoord
Hij heeft gisteren (daten) met een leuke dame.

  • gedatet

Slide 7 - Slide

Spelling voltooid deelwoord
Hij heeft de bal er overheen (lobben). 

  • gelobd

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Opdracht
Pak je boek en ga naar pagina 54
Maak opdracht 1 t/m 9

Als je meer uitleg wil, kom naar me toe!

Slide 10 - Slide

Afgelopen weken ... we veel tijd aan werkwoordspelling.
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden

Slide 11 - Quiz

werkwoordspelling
Morgen ... (presenteren) Remco de resultaten van zijn onderzoek
A
presenteert
B
presenteerd
C
presenteerdt
D
presenteer

Slide 12 - Quiz

werkwoordspelling
A
Gisteren verhuisden we naar Groningen.
B
Gisteren verhuisten we naar Groningen.

Slide 13 - Quiz

werkwoordspelling
A
Het hout is opgebrandt.
B
Het hout is opgebrand.

Slide 14 - Quiz

werkwoordspelling
A
hij bediend
B
hij bedient

Slide 15 - Quiz

werkwoordspelling
A
Hij heeft de boel belazerd.
B
Hij heeft de boel belazert.

Slide 16 - Quiz

werkwoordspelling
(worden) ... je vader boos als je een onvoldoende haalt?
A
word
B
wordt

Slide 17 - Quiz

Het ... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurdde
C
gebeurdt
D
gebeurt

Slide 18 - Quiz

Weet je wel wat het beteken.... als je werkwoordspelling echt beheerst!
A
betekend
B
betekent
C
betekende
D
betekente

Slide 19 - Quiz

werkwoordspelling
A
Hij onthoud.
B
Hij onthoudt.

Slide 20 - Quiz

werkwoordspelling
A
Zij begeleiden de vrouw naar huis gisteren
B
Zij begeleidden de vrouw naar huis gisteren.

Slide 21 - Quiz

Werkwoordspelling
A
Zij downloadt het document
B
Zij download het document

Slide 22 - Quiz

Werkwoordspelling
A
Zij heeft het huis geverft
B
Zij heeft het huis geverfd

Slide 23 - Quiz

Wil je meer oefenen met de werkwoordspelling?

Slide 24 - Open question