1.3.2 Lezen

Wat weet je nog over leesmanieren en tekstdoelen?
1 / 13
next
Slide 1: Open question
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Wat weet je nog over leesmanieren en tekstdoelen?

Slide 1 - Open question

Hoofdgedachte
De hoofdgedachte van een tekst is de belangrijkste gedachte die de schrijver over het onderwerp heeft. Een hoofdgedachte bestaat uit één zin. 

Slide 2 - Slide

Hoofdgedachte: Wat betekent het eigenlijk?
Het woord ‘hoofdgedachte’ bestaat eigenlijk uit twee woorden die aan elkaar geplakt zijn: ‘hoofd’ en ‘gedachte’. Laten we die twee eens apart bekijken.

Het woord ‘hoofd’ kan natuurlijk verwijzen naar dat ding dat vast zit aan je nek. Over dat hoofd hebben we het nu niet. ‘Hoofd’ heeft nog een andere betekenis, namelijk ‘belangrijk’. Een hoofdgerecht is het belangrijkste gerecht van de avond. Het hoofd van de school is de directeur. Ook belangrijk dus. Dan naar het tweede deel: ‘gedachte’. De betekenis van ‘gedachte’ is ‘iets wat iemand denkt’. De hoofdgedachte is dus het belangrijkste wat iemand denkt.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Je mailt je docent Nederlands. Je moet een boekverslag maken, maar je komt er niet goed uit. Je wil graag wat meer uitleg.

Wat is de hoofdgedachte van deze e-mail?

Slide 7 - Open question

Wat zijn hoofdzaken?

Slide 8 - Open question

Wat zijn hoofd- en bijzaken?

Slide 9 - Slide

Hoofd- en bijzaken

Slide 10 - Slide

Hoofd- en bijzaken

Slide 11 - Slide

Hoofd - en bijzaken
hoofdzaken
bijzaken
- belangrijk
- inleiding en slot
- kernzin (1e zin alinea)
- belangrijk voor maken samenvatting
- minder belangrijk
- voorbeelden, getallen

Slide 12 - Slide

Waar in de tekst vind je vaak de hoofdzaken?
A
Inleiding
B
Middenstuk
C
Inleiding en (herhaald) slot
D
Middenstuk en (herhaald) slot

Slide 13 - Quiz