Gebruik een vorm van het werkwoord lopen om te horen of er een -t achter de ik-vorm komt.
• Loop je? > Je schrijft dus ook Vind je?
• Loopt je zus? Je schrijft dus ook Vindt je zus?
Voorbeelden (de persoonsvorm is onderstreept)
Ik vind deze film geweldig.
Wanneer beantwoord je (=jij) die e-mail?
Onthoud goed wat ik heb gezegd!
Wordt je (=jouw) manager ook geïnterviewd door die journalist?
Jasmine rijdt op een nieuwe scooter.
De spellingcontrole op je computer herkent niet alle fouten in de werkwoordspelling. Controleer je werkwoordspelling dus ook altijd zelf!