Spanning is 230 Volt en de stroom is 10 Ampere. Wat is de weerstand van het apparaat?
A
2,3 ohm
B
2300 ohm
C
23 ohm
D
0,04 ohm
Slide 15 - Quiz
Wat is de wet van Ohm
A
R = I : U
B
R = U : I
C
R = U x I
D
R = P : I
Slide 16 - Quiz
Een tostiapparaat werkt op een spanning van 230V. De stroomsterkte is 6,5A. Wat is de weerstand van het tostiapparaat? Laat het antwoord met een berekening zien.
Slide 17 - Open question
Een tosti apparaat werkt op een spanning van 230V.
De stroomsterkte is 6,5A.
Wat is de weerstand van het tostiapparaat?
Laat het antwoord met een berekening zien.
gegeven: U = 230V, I = 6A
Formule: R = U : I
berekening: R = 230 : 6,5 = 35,4
Antwoord: R = 35,4 Ω
gevraagd: R
Slide 18 - Slide
Een accuboormachine werkt op een spanning van 12V. De stroom door de machine is 6,5A Wat is de weerstand van de boormachine? Laat het antwoord met een berekening zien.
Slide 19 - Open question
Een oven werkt op 230V. De stroom door de oven is 8,7A. Wat is de weerstand van de oven? Laat het antwoord met een berekening zien.
Slide 20 - Open question
U
I
R
Stroom
Spanning
Weerstand
Volt
Ampere
Ohm
Slide 21 - Drag question
De eenheid van stroomsterkte is:
A
Volt
B
Watt
C
Ampère
D
Ohm
Slide 22 - Quiz
Wat is de wet van Ohm
A
R = I/U
B
R = U/I
C
R = U.I
D
R = P/I
Slide 23 - Quiz
R is het symbool voor?
A
Stroom sterkte
B
Spanning
C
Weerstand
D
Vermogen
Slide 24 - Quiz
I is het symbool voor?
A
Stroom sterkte
B
Spanning
C
Weerstand
D
Vermogen
Slide 25 - Quiz
Wat is het symbool voor spanning?
A
P
B
U
C
I
D
t
Slide 26 - Quiz
Bereken de weerstand van een apparaat als er 0,06 A door loopt bij een spanning van 36 V?