week 49: structuur en verbanden (1c)

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Deze week

Les 1: start uitleg lezen: structuur en verbanden (1c)

Les 2: leestekst / weektaak

Les 3: lezen (leesboek mee!)

Weektaak maandag 9 dec: 3 t/m 13 van 1c 

Deze les

Je kunt de structuur in een tekst herkennen en verbanden in een tekst vinden en benoemen. 

Start: bespreken hoofdgedachte 

1. Uitleg + oefeningen tussendoor 

2. Weektaak 

3. Afsluiten 

Hoofdgedachte a2d

dat chocola je brein scherp houd

Chocolade lijkt goed te zijn voor de doorbloeding in het brein van ouderen.

Chocola is goed voor je 

wat het chocolade met je brein doet

chocola houd je scherp

chocolademelk is goed voor je 

Hoofdgedachte a2c

-Dat het blijkt door onderzoek dat gedaan werd, chocolade je brein scherper kan maken, maar dat er ook nog meer onderzoek gedaan moet worden.

-chocola is goed voor je 

-Chocolademelk is goed voor je geheugen en denkvermogen.

-chocola houd je brein scherp

-Mensen met een slechter brein hebben voordelen aan chocolade. 

-Dat chocola ons scherp houdt

- het lijkt erop dat chocolade ervoor zorgt dat je brein beter werkt/scherper is

Lesdoelen:

- Ik weet wat een alinea is

- Ik weet hoe ik structuur aanbreng in een tekst

-Ik weet wat een tekstverband is.

- Ik weet wat signaalwoorden zijn.

- Ik kan signaalwoorden koppelen aan de juiste tekstverbanden.

Bekijk de advertentie

Wat is het
belangrijkste doel
van deze advertentie?

1. adviseren
2. overtuigen
3. tot handelen aansporen
4. waarschuwen

Hoe breng je structuur aan in een tekst?

Wat is de functie van een inleiding?

STRUCTUUR

Maakt je tekst leesbaar

1. titel
2. inleiding 
3. kern / alinea's / tussenkopjes

4. slot 

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.

SIGNAALWOORDEN

Verbinden zinnen of alinea’s met elkaar.

Signaalwoorden helpen de lezer, geven structuur aan de tekst en zorgen voor samenhang tussen alinea’s.

 Welk signaalwoord er gebruikt wordt, ligt aan het soort tekstverband.

Welke tekstverbanden ken je (al?)

Hoe herken je verbanden tussen zinnen?

1. Let op de signaalwoorden als je een tekst leest! De signaalwoorden zeggen: Let op! Er komt nu een verband aan.

Opdracht tijdens uitleg

Bij elk tekstverband schrijf je een zin.

Je hebt 8 zinsverbanden dus 8 zinnen, je mag 2 keer passen.

Je hebt straks 6 zinnen.

Opsomming

En, ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens, en, ook, bovendien

Oorzaak – gevolg / rede

Door, doordat, waardoor, te danken aan, omdat, daarom

Tegenstelling/ vergelijking

Zo, evenals, in vergelijking met, soortgelijk(e)

Maar, terwijl, integendeel, enerzijds....anderzijds

Tijd

Voordat, nadat, eerst, daarna, wanneer, vroeger.

Voordat ik vanmorgen naar school fietste dronk ik  een kopje koffie.

Doel – middel

Om te, daarmee, waarmee, door middel van

Voorwaarde

Als, wanneer, tenzij, in (voor) het geval dat

Voorbeeld/ toelichting

Een voorbeeld ( hier)van, ter illustratie, bijvoorbeeld, zoals, denk aan, dit betekend

Esmee heeft dyscalculie. Dit houdt in dat zij moeite heeft met rekenen.

Samenvatting 

Samengevat, kortom

Conclusie

dus, concluderend, dan ook

Nu jij.......

A: Lees blz 52 van je handboek goed door! Maak bij de verbanden die we niet behandeld hebben tijdens de instructie ook een zin!

B: Zoek in de tekst 'Lupin' (blz 51) naar tekstverbanden. Onderstreep de bijbehorende signaalwoorden. Noteer ook het tekstverband.

C: Zoek in de tekst 'Hoeveel koeien...' naar nog meer signaalwoorden. Onderstreep deze en schrijf ook het bijbehorende tekstverband op.

Klaar? Weektaak maken 3 t/m 13 ( 1C)

Ik loop rond om naar je zinnen te kijken die je tijdens de instructie hebt gemaakt.

Deze les

Je kunt de structuur in een tekst herkennen en verbanden in een tekst vinden en benoemen.  

1. Check: welke tekstverbanden ken je? 

2.  Keuzeopdracht: lezen /schrijven (zelfstandig)

3. Je gaat aan de slag met je weektaak (3 t/m 13 ic)

Mevrouw Verschoor geniet van goede muziek, verder is zij een filmliefhebber.

1. Tegenstellend
2. Opsomming
3. Chronologisch

Zij moet eerst haar zere oor aan de dokter laten zien, daarna mag ze een pijnstiller innemen.

1. Chronologisch
2. Opsommend
3. Tegenstellend

Mijn etui zit bomvol met schoolspullen: pennen, potloden, stiften, een geo-driehoek, gummen en een passer.

1. Opsomming
2. Tegenstellend
3. Chronologisch

Omdat het klimaat snel verandert, gaat het waterschap de dijken in een hoog tempo ophogen.

1. toelichtend verband
2. redengevend verband
3. voorwaardelijk verband

Zet de signaalwoorden bij het juiste tekstverband. 

toelichtend

Opsommend

Bijvoorbeeld

Zoals

Verder

Ook

Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed
hebt begrepen.

Keuzeopdracht 

1. Je gaat een tekst schrijven waarin je let op de structuur en de verbanden 

2. Je gaat een tekst lezen en daarin de structuur en verbanden onderzoeken. 

Voor: wat wil je leren?

Tijdens: hoe gaat de opdracht, ben je op schema?
Na: ben je tevreden met wat je hebt gedaan, waarom wel of niet?

Haal je opdracht bij mij op en ga zelfstandig aan de slag

Weektaak les 1C

Verhalen door de tijd 1C, blz. 16 oefenboek

Maak opdracht

 3 t/m 13 

OF 

Maak je keuzeopdracht en lever die in 

Klaar? 

Kijk je werk na 

Aan de slag 

Verhalen door de tijd 1B
Maak opdracht:

8 t/m 13

Klaar? 

Kijk na

Welkom!

Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.

Welkom!

Stillezen

Pak je leesboek en ga stillezen 

Wat vind je van je leesboek

Je bent begonnen aan je tweede leesboek. 

Sta eens stil bij wat je leest. Wat vind je er tot nu toe van? 
Waar gaat het over?

Vul daarom het vragenformulier in.