klas 1 het debat

Spreekvaardigheid
Spreekvaardigheid
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Spreekvaardigheid
Spreekvaardigheid

Slide 1 - Slide

Wat is een debat? Kies het beste antwoord.
1. Mening geven en je mag elkaar in de reden vallen
2. Mening geven. Argumenten(redenen) verzinnen waarom je zo denkt.
3. Mening geven , argumenten geven, elkaar niet in de reden vallen.

Slide 2 - Slide

Wat zijn argumenten. Kies het beste antwoord.
1. Je mening.
2. Redenen om je mening te ondersteunen.
3. Feiten.
4. Je tegenstander aanvallen met woorden.

Slide 3 - Slide

Wat is een stelling. Kies het beste antwoord.
1. In een stelling geef je aan wat je mening is.
2. Een stelling is een ander woord voor 'mening'.
3. Een zin waarover je van mening kunt verschillen.

Slide 4 - Slide

Uit welk land komt het debat?
1. Nederland

2. Duitsland
3. Amerika

4. Engeland

Slide 5 - Slide

Debat is gebonden aan vaste regels

Er zijn twee partijen: voor- en tegenstanders

 

Slide 6 - Slide


Het debat wordt gevoerd naar aanleiding van een stelling.

Dat is een zin waarover je van mening kunt verschillen.


Stelling:

In klassen waar gepest wordt, moeten alle leerlingen een gelijke straf krijgen.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Zelf proberen:
Stelling: 
Leerlingen die blijven pesten, moeten naar aparte scholen voor pesters worden gestuurd.

Eens of oneens?
Bepaal je mening en bedenk waarom je het eens bent of oneens. Je legt uit dat je het eens /oneens bent omdat.....

Slide 9 - Slide

 Bedenk nu eerst voor jezelf twee argumenten om je mening te ondersteunen.

Daarna praat je er met je buurman/buurvrouw over.

Slide 10 - Slide

Oefening

Iedereen gaat in het midden staan van het lokaal staan.
Er komt een stelling op het scherm.
Denk eerst na eens of oneens. Bedenk ook argumenten.
Eens:      ga naar raamkant.
Oneens:  ga naar deurkant.
Twijfel:    blijf in het midden staan.
De tweede stelling: je krijgt een nummer 1 of 2. Nummer 1 gaan voor de tafels aan de raamkant staan. Nr.2 deurkant.

Slide 11 - Slide

Stelling 1
Iedereen moet voortaan op zijn 12e jaar een telefoon krijgen van de regering.

Slide 12 - Slide

Stelling 2
Ouders moeten via een tracker op de telefoon kunnen meekijken waar hun zoon of dochter is.

Slide 13 - Slide

Stelling 3
Tijdens het maken van huiswerk ligt je telefoon ergens anders.

Slide 14 - Slide