This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Dieren en Planten
Slide 1 - Slide
Organisme = iets dat leeft
Slide 2 - Slide
Is dit een organisme?
A
Ja
B
Nee
Slide 3 - Quiz
Is dit een organisme?
A
Ja
B
Nee
Slide 4 - Quiz
Is dit een organisme?
A
Ja
B
Nee
Slide 5 - Quiz
Is dit een organisme?
A
Ja
B
Nee
Slide 6 - Quiz
Is dit een organisme?
A
Ja
B
Nee
Slide 7 - Quiz
Is dit een organisme?
A
Ja
B
Nee
Slide 8 - Quiz
Welke 7 dingen doen alle levende organismen?
Slide 9 - Mind map
ademhalen
bewegen
voortplanten
Groeien
uitscheiden
voeden
Waarnemen
Slide 10 - Drag question
Welk levenskenmerk zie je op de afbeelding?
A
plassen
B
uitscheiden
C
bewegen
D
waarnemen
Slide 11 - Quiz
Jullie hebben net vragen gemaakt over of iets wel of niet een organisme is.
Je kunt vier verschillende groepen organismen maken.
Slide 12 - Slide
1
2
3
4
5
6
7
8
Maak 4 groepen in je schrift.
Klaar? Wat is de naam van de groepen?
Slide 13 - Slide
1
2
3
4
5
6
7
8
Dieren
Planten
Schimmels
Bacteriën
Slide 14 - Slide
1
2
3
4
5
6
7
8
Dieren
Planten
Schimmels
Bacteriën
Slide 15 - Slide
Opdracht
Jullie krijgen een dier.
Je gaat voor dit dier uitzoeken hoe de levensverschijnselen eruitzien.
Je gaat dus iets vertellen over het bewegen, het waarnemen, de voortplanting, het groeien, de voeding en het ademhalen van dit dier (uitscheiden hoeft niet).
Slide 16 - Slide
Bewegen
Hoe beweegt dit dier zich?
Hoe snel kan dit dier zich bewegen?
Slide 17 - Slide
Waarnemen
Hoe kan dit dier waarnemen?
Wat kan dit dier allemaal waarnemen?
Slide 18 - Slide
Voorplanten
Hoe oud is het dier als het zich kan voorplanten?
Hoeveel jongen (baby's) krijgt dit dier?
Legt het dier eieren of worden de baby's levend geboren?
Slide 19 - Slide
Groeien
Hoe groot kan dit dier worden?
Slide 20 - Slide
Voeden
Wat eet dit dier?
Hoeveel eet dit dier?
Slide 21 - Slide
Ademhalen
Hoe kan dit dier ademhalen?
Heeft dit dier longen?
Slide 22 - Slide
Uitscheiden
Hoeft niet.
Slide 23 - Slide
Opdracht
Je maakt een poster met alle informatie.
Je mag het schrijven, tekenen of plaatjes printen.
Je maakt de opdracht in tweetallen of drietallen.
De vragen staan ook in teams.
De volgende lessen hebben jullie ook tijd om de opdracht te maken.