herhaling H1 organisme, levenskenmerk , levende/dood/levenloos

• Biologie
• ISK

Welkom Klas DRH

Pak je mapje, schrift en pen

Weet je het nog? 

 Schrijf op je wisbord. 

- schrijf de 7 levenskenmerken op

- Noem 2 voorbeelden van een organisme 

Wat gaan we doen vandaag?

- planning 

- herhalen begrippen voor de toets

- Poster maken in een groep van 3

Planning: Volgende week toets Wat moet je weten?

 - wat is: 

organisme
dood /levend / levenloos
7 levenskenmerken
- je kan bij elk levenskenmerk een voorbeeld geven in het Nederlands.
- je kan herkennen welk begrip bij een plaatje hoort

Organisme = iets dat leeft

levend-dood-levenloos

ademhalen

bewegen

voortplanten

Groeien

uitscheiden

voeden

Waarnemen

Is dit een organisme?

1. Ja
2. Nee

Is dit een organisme?

1. Ja
2. Nee

Is dit een organisme?

1. Ja
2. Nee

Is dit een organisme?

1. Ja
2. Nee

1

2

3

4

5

6

7

8

Dieren

Planten

Schimmels

Bacteriën

1

2

3

4

5

6

7

8

Dieren

Planten

Schimmels

Bacteriën

Welk levenskenmerk zie je op de afbeelding?

1. plassen
2. uitscheiden
3. bewegen
4. waarnemen

Maak een poster/mindmap

-Kies een dier.

-Zoek op internet wat de levenskenmerken van dit dier zijn

-Vertel iets over het bewegen, het waarnemen, de voortplanting, het groeien, de voeding en het ademhalen van dit dier (uitscheiden hoeft niet).

- presenteer aan de rest van de klas

Bewegen

Hoe beweegt dit dier zich?

Hoe snel kan dit dier zich bewegen?

Waarnemen

Hoe kan dit dier waarnemen?

Wat kan dit dier allemaal waarnemen?

Groeien

Hoe groot kan dit dier worden?

Voeden

Wat eet dit dier?

Hoeveel eet dit dier?

Ademhalen

Hoe kan dit dier ademhalen?

Heeft dit dier longen?

Voorplanten

Hoe oud is het dier als het zich kan voorplanten?

Hoeveel jongen (baby's) krijgt dit dier?

Legt het dier eieren of worden de baby's levend geboren?

Uitscheiden

Hoeft niet.

Opdracht

Je zoekt op internet het antwoord op de vragen.

Je maakt een poster met alle informatie. 

Je mag het schrijven of tekenen .

Je maakt de opdracht in tweetallen of drietallen.

De vragen staan op het werkblad