17/3, herhalen cursus 7 spelling

Nederlands
planning:
1. lezen JONA
2. HW->leren cursus 7
=
OEFENEN!

basisvaardigheid:
- leesvaardigheid
- schrijfvaardigheid

burgerschap:
- maatschappelijke vraagstukken
- diversiteitsbewustzijn
timer
15:00
belangrijke data:

18 maart: VT3
25 maart: mondeling fictie
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Nederlands
planning:
1. lezen JONA
2. HW->leren cursus 7
=
OEFENEN!

basisvaardigheid:
- leesvaardigheid
- schrijfvaardigheid

burgerschap:
- maatschappelijke vraagstukken
- diversiteitsbewustzijn
timer
15:00
belangrijke data:

18 maart: VT3
25 maart: mondeling fictie

Slide 1 - Slide

leerdoelen:
- Je weet wanneer je een trema en een koppelteken schrijft;

- Je kunt leestekens op de juiste manier gebruiken;

- Je kunt samenstellingen op de juiste manier schrijven.

Slide 2 - Slide

maken:
oefenopdrachten cursus 7 - I

- maak de opdrachten
- samen bespreken
- fout? we herhalen de theorie en oefenen nog een keer (cursus 7-II)
basisvaardigheid:
- leesvaardigheid
- schrijfvaardigheid

Slide 3 - Slide

HOOFDLETTERS
Elke zin:

Begint met een hoofdletter.
Eindigt met:
  • een punt
  • een vraagteken (als het een vraag is) 
  • uitroepteken (als het een zin met veel nadruk is)
basisvaardigheid:
- leesvaardigheid
- schrijfvaardigheid

Slide 4 - Slide

GEEN HOOFDLETTERS
Let op: 

- namen van dagen van de week (vrijdag), 
- namen van maanden (november), 
- de seizoenen (herfst) 
- windstreken (westen) 
krijgen GEEN hoofdletter.

Slide 5 - Slide

KOMMA
– tussen twee persoonsvormen;

– tussen de delen van een opsomming (behalve voor het woord en);

– na een naam of een uitroep aan het begin van een zin;

– voor voegwoorden, zoals maar, want, doordat etc.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Aan elkaar of los?
Dit doe je bij: 
  • samenstellingen van twee of meer woorden
  • woorden die een combinatie zijn van er, hier, daar, waar + voorzetsel
  • getallen met honderd en duizend
  • samengestelde werkwoorden
  • samengestelde bijvoeglijke naamwoorden (deelwoord als tweede deel)

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Wanneer een trema?

* een woord beter leesbaar  maken. 
- twee klinkers die naast elkaar staan: de laatste klinker heeft een trema --> uitspreken als twee verschillende klanken.

geïnteresseerd
conciërge

basisvaardigheid:
- leesvaardigheid
- schrijfvaardigheid
- spreekvaardigheid

Slide 14 - Slide

Bij een -ie schrijf je in het meervoud -iën of -ieën:

Valt de klemtoon op de -ie? Dan schrijf je -ieën.
Valt de klemtoon niet op de -ie? Dan schrijf je -iën.
Klemtoon valt wel op de –ie.......
knieën
drieënvijftig
fantasieën      

Klemtoon valt niet op de -ie........
 bacteriën
ruziën              
neuriën

Slide 15 - Slide

Bij een woord op -ie schrijf je in het meervoud -iën als de klemtoon op de -ie valt.
A
juist
B
niet juist

Slide 16 - Quiz

Lees de zinnen. Selecteer het juist gespelde woord voor elke zin.

Ik heb veel te veel ... gemaakt.
A
kopien
B
kopiën
C
kopieën
D
kopieen

Slide 17 - Quiz

Moos en Sam
......
over de Playstation.
A
ruziën
B
ruzien
C
ruzieën

Slide 18 - Quiz

Wat is de goede spelling in het meervoud van:
bacterie
A
bacterieen
B
bacterien
C
bacteriën
D
bacterieën

Slide 19 - Quiz

Wat is de goede spelling in het meervoud van:
democratie
A
democratieën
B
democratiën

Slide 20 - Quiz

Wanneer een koppelteken?
- woorden beter leesbaar.

-  wordt gebruikt tussen twee delen van een samenstelling.
basisvaardigheid:
- leesvaardigheid
- schrijfvaardigheid
- spreekvaardigheid

Slide 21 - Slide

Koppelteken bij:
1. samenstellingen met een cijfer, letter of afkorting
43-jarige, c-snaar en cd-speler

2. samengestelde aardrijkskundige namen
Rotterdam-West, Noord-Hollandse

3. samenstellingen die je anders verkeerd leest
co-ouders, stage-uren

4. woorden met 'ex' en 'oud'
 ex-vriendje, oud-klasgenoot

Slide 22 - Slide

Het woord 'cd-speler' is juist gespeld.


A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quiz

Het woord 'Zuid-pool' is juist gespeld.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quiz

Het woord 'oudirecteur' is juist gespeld.
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quiz

Maak een samenstelling van de woorden.
foto + lijstje

A
foto-lijstje
B
fotolijstje

Slide 26 - Quiz

Zuid + Frankrijk
A
ZuidFrankrijk
B
Zuid-Frankrijk
C
Zuidfrankrijk

Slide 27 - Quiz

ex + geliefde
A
ex-geliefde
B
exgeliefde

Slide 28 - Quiz

Wanneer een accent?
In woorden die uit een andere taal komen, staan soms accenten om een verkeerde uitspraak te voorkomen. Meestal komen deze woorden uit het Frans:

é: logé, café
è: misère, scène, caissière
ê: crêpe, enquête

basisvaardigheid:
- leesvaardigheid
- schrijfvaardigheid
- spreekvaardigheid

Slide 29 - Slide

Noteer het woord met het juiste accent. Kies uit: è, é en ê.
creme
A
crème
B
crême
C
créme

Slide 30 - Quiz

enquete
A
enquète
B
enquête
C
enquéte

Slide 31 - Quiz

Lees de zinnen. Noteer van de gegeven Engelse werkwoorden de verleden tijd of het voltooid deelwoord.

De voetballer (tackelen )zijn tegenstander.

Slide 32 - Open question

De coureur (crossen)
over het circuit.

Slide 33 - Open question


Sommige Engelse werkwoorden worden ‘on-Nederlands’ vervoegd. Vul van de gegeven Engelse werkwoorden de tegenwoordige tijd en het voltooid deelwoord in.
'SKATEN' Janne ..... al vijf jaar, maar haar vriendin heeft nog nooit.....

Slide 34 - Open question

saven

De leerling ....... zijn werkstuk nu wel, want de vorige keer had hij hem niet......

Slide 35 - Open question

leerdoelen:
- Je weet wanneer je een trema en een koppelteken schrijft;

- Je kunt leestekens op de juiste manier gebruiken;

- Je kunt samenstellingen op de juiste manier schrijven.

Slide 36 - Slide

Nederlands
huiswerk week 12:
dinsdag 18 maart:
VT3- spelling

donderdag 20 maart:
samenvatting Boy 7
basisvaardigheid:
- leesvaardigheid
- schrijfvaardigheid

burgerschap:
- maatschappelijke vraagstukken
- diversiteitsbewustzijn

Slide 37 - Slide