Grammatica 6- bijvoeglijk naamwoord

Welkom!
Fijn dat je er bent. Typ in de chat "aanwezig" om te laten weten dat je er bent. Je kunt je alvast aanmelden bij LessonUp door de code linksonder te gebruiken.
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom!
Fijn dat je er bent. Typ in de chat "aanwezig" om te laten weten dat je er bent. Je kunt je alvast aanmelden bij LessonUp door de code linksonder te gebruiken.

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
H5: Taalverzorging, grammatica
  • Terugblik
  • Nakijken
  • Uitleg bijvoeglijk naamwoord
  • Samen oefenen 
  • Zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

Aan het einde van deze les kan je...

bijvoeglijke naamwoorden herkennen

Slide 3 - Slide

Terugblik

Slide 4 - Mind map

Nakijken
Opdracht 2 en 3 (pagina 107)

Slide 5 - Slide

Welk zinsdeel is het lijdend voorwerp?
A
De nieuwe trainer van ADO
B
besprak
C
de tactiek
D
met de aanvoerder van het team

Slide 6 - Quiz

Welk zinsdeel is het lijdend voorwerp?

Tijdens het telefoongesprek...
A
vertelde
B
hij
C
Loes
D
de waarheid

Slide 7 - Quiz

Welk zinsdeel is het lijdend voorwerp?
A
Leerlingen op middelbare scholen
B
drinken
C
steeds vaker
D
energiedrankjes

Slide 8 - Quiz

Welk zinsdeel is het lijdend voorwerp?

Iedereen...
A
kan
B
zijn richtingsgevoel
C
op korte termijn
D
trainen

Slide 9 - Quiz

Welk zinsdeel is het lijdend voorwerp?

Maikel heeft...
A
op zijn vijftiende
B
impulsief
C
zijn roepnaam
D
veranderd

Slide 10 - Quiz

Welk zinsdeel is het lijdend voorwerp?
A
Een kleurboek voor volwassenen
B
vinden
C
de meeste mensen
D
wel leuk

Slide 11 - Quiz

Uitleg bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
Wat een leuke fiets!

Slide 12 - Slide

Nog een aantal voorbeelden
Een mooie jas
De lekke voetbal
Ik heb een oude telefoon.
Een blij meisje.

Slide 13 - Slide

Meestal...
Staat het bijvoeglijk naamwoord vóór het zelfstandig naamwoord: een mooi huis
Soms staat het erachter: Dat huis is mooi
Een bijvoeglijk naamwoord heeft vaak twee vormen: een mooi huis/ een mooie fiets

mooi-mooier-mooist

Slide 14 - Slide

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

Na een lange vliegreis
A
Na
B
een
C
lange
D
vliegreis

Slide 15 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

in het warme Vietnam
A
in
B
het
C
warme
D
Vietnam

Slide 16 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

In een interessant filmpje
A
In
B
een
C
interessant
D
filmpje

Slide 17 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

een handige man
A
een
B
handige
C
man

Slide 18 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

met vochtig hout
A
met
B
vochtig
C
hout

Slide 19 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

Het witte huis op de hoek
A
Het
B
witte
C
huis
D
op de hoek

Slide 20 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

een serieuze koper
A
een
B
serieuze
C
koper

Slide 21 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

Dat verwende, zeurende ventje
A
Dat
B
verwende
C
zeurende
D
ventje

Slide 22 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

het grote cadeau
A
het
B
grote
C
cadeau

Slide 23 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord

Slide 24 - Mind map

Zelfstandig werken
Maak opdracht 2, 3 en 5 op pagina 132/133 van je boek.

Slide 25 - Slide