H4.1 De maatschappij verandert

H4.1 De maatschappij verandert

Opdrachten 3 t/m 12
1 / 56
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 56 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H4.1 De maatschappij verandert

Opdrachten 3 t/m 12

Slide 1 - Slide

Opdracht 3
a.
Om welke reden noemen we de jaren 1945-1950 de periode van de wederopbouw?



b.
Wat voor soort hulp kreeg Nederland van de Amerikanen tijdens de wederopbouw?

Slide 2 - Slide

Opdracht 3
a.
Om welke reden noemen we de jaren 1945-1950 de periode van de wederopbouw?
Dit was de periode na de Tweede Wereldoorlog waarin de oorlogsschade in Nederland werd hersteld.

b.
Wat voor soort hulp kreeg Nederland van de Amerikanen tijdens de wederopbouw?
Economische hulp in de vorm van geldleningen (Marshallhulp), spullen, grondstoffen en levensmiddelen.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Opdracht 4
a.
Om welke reden woonden na de Tweede Wereldoorlog soms meer gezinnen in één huis?
 

Slide 5 - Slide

Opdracht 4
a.
Om welke reden woonden na de Tweede Wereldoorlog soms meer gezinnen in één huis?
Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren veel huizen beschadigd en vernield. Er was woningnood.

Slide 6 - Slide

Opdracht 4
b.
Om welke reden begon de Nederlandse overheid toch met het herstellen van beschadig-de fabrieken en wegen?
A Dat zou zorgen voor meer banen en meer handel. Zo werd er geld verdiend om bijvoorbeeld huizen te bouwen.
B De lonen waren laag en dus konden de meeste mensen geen huis betalen. Daarom werd er niet gebouwd.
C Fabrieksdirecteuren hadden een beter contact met de minister dan gewone mensen. Daardoor kregen zij uiteindelijk voorrang.
D Vooral jonge gezinnen hadden geen woning, maar dat was niet zo erg. Zij woonden gezellig
bij hun ouders op zolder.

Slide 7 - Slide

Opdracht 4
b.
Om welke reden begon de Nederlandse overheid toch met het herstellen van beschadig-de fabrieken en wegen?
A Dat zou zorgen voor meer banen en meer handel. Zo werd er geld verdiend om bijvoorbeeld huizen te bouwen.
B De lonen waren laag en dus konden de meeste mensen geen huis betalen. Daarom werd er niet gebouwd.
C Fabrieksdirecteuren hadden een beter contact met de minister dan gewone mensen. Daardoor kregen zij uiteindelijk voorrang.
D Vooral jonge gezinnen hadden geen woning, maar dat was niet zo erg. Zij woonden gezellig
bij hun ouders op zolder.

Slide 8 - Slide

Opdracht 5
a.
Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde.
A De lonen stegen een beetje.
B Zo bleven ook de prijzen laag.
C De welvaart nam toe.
D De overheid en bedrijven maakten loonafspraken.
De juiste volgorde is: 

Slide 9 - Slide

Opdracht 5
a.
Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde.
A De lonen stegen een beetje.
B Zo bleven ook de prijzen laag.
C De welvaart nam toe.
D De overheid en bedrijven maakten loonafspraken.
De juiste volgorde is: D, B, A, C.

Slide 10 - Slide

Opdracht 5
b.
Noem een voordeel van de lage lonen voor de economie van Nederland.
 

Slide 11 - Slide

Opdracht 5
c.
Noem een nadeel van de lage lonen voor de economie van Nederland.
De bevolking had weinig geld en kon dus niet veel kopen. Dat was, uiteindelijk, minder goed voor de economie.

Slide 12 - Slide

Opdracht 6
a.
Wat is een consumptiemaatschappij?

A Een maatschappij waarin bedrijven en de overheid afspraken maken over de lonen.
B Een maatschappij waarin mensen door massamedia snel op de hoogte zijn van allerlei gebeurtenissen.
C Een maatschappij waarin mensen geld sparen om spullen te kunnen kopen.
D Een maatschappij waarin mensen spullen kopen die ze niet echt nodig hebben.

Slide 13 - Slide

Opdracht 6
a.
Wat is een consumptiemaatschappij?

A Een maatschappij waarin bedrijven en de overheid afspraken maken over de lonen.
B Een maatschappij waarin mensen door massamedia snel op de hoogte zijn van allerlei gebeurtenissen.
C Een maatschappij waarin mensen geld sparen om spullen te kunnen kopen.
D Een maatschappij waarin mensen spullen kopen die ze niet echt nodig hebben.

Slide 14 - Slide

Opdracht 6
b.
Welke drie producten passen goed bij een consumptiemaatschappij?

□ Auto’s.
□ Bioscoopbezoek.
□ Eten en drinken.
□ Kleding en schoenen.
□ Radio en televisie.

Slide 15 - Slide

Opdracht 6
b.
Welke drie producten passen goed bij een consumptiemaatschappij?

Auto’s.
Bioscoopbezoek.
□ Eten en drinken.
□ Kleding en schoenen.
Radio en televisie.

Eten, drinken, kleding en schoenen horen bij de primaire levensbehoeften.

Slide 16 - Slide

Opdracht 7
a.
Vlak na de Tweede Wereldoorlog veranderde de Amerikaanse samenleving. Welke drie veranderingen waren er?

Slide 17 - Slide

Opdracht 7
a.
Vlak na de Tweede Wereldoorlog veranderde de Amerikaanse samenleving. Welke drie veranderingen waren er?
  • Er werden veel kinderen geboren.
  • De welvaart nam toe.
  • De mensen kregen meer vrije tijd.

Slide 18 - Slide

Opdracht 7
b.
Wat deden de Amerikanen met hun geld en hun vrije tijd? Twee antwoorden zijn goed.
□ Ze gingen naar de film.
□ Ze lazen meer boeken.
□ Ze speelden meer spelletjes.
□ Ze luisterden naar muziek.

Slide 19 - Slide

Opdracht 7
b.
Wat deden de Amerikanen met hun geld en hun vrije tijd? Twee antwoorden zijn goed.
Ze gingen naar de film.
□ Ze lazen meer boeken.
□ Ze speelden meer spelletjes.
Ze luisterden naar muziek.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Opdracht 8
a.
Welke drie producten passen bij het begrip massacultuur?
□ Een bioscoopbezoek.
□ Een muts die je oma gebreid heeft.
□ Een schilderij van Rembrandt.
□ Een spijkerbroek.
□ Een tv-uitzending.

Slide 22 - Slide

Opdracht 8
a.
Welke drie producten passen bij het begrip massacultuur?
Een bioscoopbezoek.
□ Een muts die je oma gebreid heeft.
□ Een schilderij van Rembrandt.
Een spijkerbroek.
Een tv-uitzending.

Slide 23 - Slide

Opdracht 8
b.
In Nederland groeide in de jaren 50 de welvaart. Ook hier ontstond een massacultuur.
Leg uit hoe de groei van de welvaart dat mogelijk maakte.
 

Slide 24 - Slide

Opdracht 8
b.
In Nederland groeide in de jaren 50 de welvaart. Ook hier ontstond een massacultuur.
Leg uit hoe de groei van de welvaart dat mogelijk maakte.
Mensen kregen meer geld en tijd voor bijvoorbeeld bioscoopbezoek,
popconcerten en mode.

Slide 25 - Slide

Opdracht 9
a.
Bekijk en lees HB bron 4. Welke invloed had deze Amerikaanse film op veel Nederlandse jongeren?
 

Slide 26 - Slide

Opdracht 9
a.
Bekijk en lees HB bron 4. Welke invloed had deze Amerikaanse film op veel Nederlandse jongeren?
Ze gingen zich net zo kleden en gedragen als James Dean in die film deed.

Slide 27 - Slide

James Dean (1931-1955)
bekendste film

Slide 28 - Slide

Opdracht 9
b.
Wat zouden volwassenen in de jaren 50 van dit soort films hebben gevonden? Leg je antwoord uit.


Slide 29 - Slide

Opdracht 9
b.
Wat zouden volwassenen in de jaren 50 van dit soort films hebben gevonden? Leg je antwoord uit.
Volwassenen vonden dit soort films waarschijnlijk niks, want kinderen
kwamen in opstand tegen hun ouders.

Slide 30 - Slide

Opdracht 10

Bekijk WB bron 1. Geef vijf voorbeelden van amerikanisering in onze samenleving.

Slide 31 - Slide

Opdracht 10

Bekijk WB bron 1. Geef vijf voorbeelden van amerikanisering in onze samenleving.
Bijvoorbeeld: T-shirts, spijkerbroeken,caps, hoodies, sneakers en bepaalde sporten (basketbal, honkbal e.d.).

Slide 32 - Slide

Opdracht-11
Bekijk en lees HB bron 3. Welke standpunten horen bij Philips en welke bij tegenstanders van
de televisie? Vul het schema in.

Slide 33 - Slide

Opdracht 12
Bekijk HB bron 6. In de jaren 60 werd de zesdaagse werkweek afgeschaft en waren veel mensen ook op zaterdag vrij.
a. 
Wat gingen mensen in hun vrije tijd doen?
 
b.
Leg uit dat meer vrije tijd goed was voor de economie.

Slide 34 - Slide

Opdracht 12
Bekijk HB bron 6. In de jaren 60 werd de zesdaagse werkweek afgeschaft en waren veel mensen ook op zaterdag vrij.
a. 
Wat gingen mensen in hun vrije tijd doen?
Op vakantie, uitstapjes maken.
b.
Leg uit dat meer vrije tijd goed was voor de economie.
Mensen gaven geld uit aan leuke uitstapjes, vakantie of bijvoorbeeld een caravan.

Slide 35 - Slide

Huiswerk
1. 
4.1 De maatschappij verandert 
Maken opdrachten 14 t/m 19

2. In ITS staan twee praktische opdrachten die deze periode gemaakt moeten worden!!
  • 'Beeldkraken' (inleverdatum 1 maart 2024)
  • Een samenvatting over Hfd-4 (inleverdatum 11 maart 2024)



Slide 36 - Slide

Opdracht-14
Gebruik de leertekst. Welke periodes (vanaf 1945) horen bij de ontwikkelingen in het schema?
Vul het schema in.

Slide 37 - Slide

Opdracht-15
Bekijk HB bron 1 nog eens.
a.
Wie is de doelgroep van deze reclame?
A Huismannen.
B Huisvrouwen.
C Jongeren.

Slide 38 - Slide

Opdracht-15
Bekijk HB bron 1 nog eens.
a.
Wie is de doelgroep van deze reclame?
A Huismannen.
B Huisvrouwen.
C Jongeren.

Slide 39 - Slide

Opdracht-15
b.
Welk voordeel biedt Campbell’s soep boven zelfgemaakte soep?

Slide 40 - Slide

Opdracht-15
b.
Welk voordeel biedt Campbell’s soep boven zelfgemaakte soep?
Deze soep is makkelijk klaar te
maken en je houdt dus meer vrije
tijd over.

Slide 41 - Slide

Opdracht-15
c.
In 1947 was Nederland nog druk bezig met de wederopbouw. Nederlanders waren er toen nog niet aan toe om Campbell’s soep te eten. Leg uit waarom ze daar nog niet aan toe waren.

 

Slide 42 - Slide

Opdracht-15
c.
In 1947 was Nederland nog druk bezig met de wederopbouw. Nederlanders waren er toen nog niet aan toe om Campbell’s soep te eten. Leg uit waarom ze daar nog niet aan toe waren.

Kant-en-klare maaltijden zijn duurder.
Tijdens de wederopbouw hadden mensen in Nederland weinig geld te besteden.

Slide 43 - Slide

Opdracht-16
Bekijk HB bron 3. In 1952 kostte een televisie 750 gulden. Dat zou nu ruim € 2.600 zijn (= 6.300 gulden).
a.
Wie probeerde Philips in de jaren 50 te verleiden met zijn reclames voor televisies?
A Huismannen.
B Huisvrouwen.
C Jongeren.
D Werkende mannen.

Slide 44 - Slide

Opdracht-16
Bekijk HB bron 3. In 1952 kostte een televisie 750 gulden. Dat zou nu ruim € 2.600 zijn (= 6.300 gulden).
a.
Wie probeerde Philips in de jaren 50 te verleiden met zijn reclames voor televisies?
A Huismannen.
B Huisvrouwen.
C Jongeren.
D Werkende mannen.

Slide 45 - Slide

Opdracht-16
b.
Lees WB bron 3. Wie zouden vooral ‘met afgrijzen’ over de Amerikaanse televisie hebben gepraat? Onderstreep de juiste groepen en leg je antwoord uit. 

Vooral huisvrouwen / jongeren / werkende mannen, want  

Slide 46 - Slide

Opdracht-16
b.
Lees WB bron 3. Wie zouden vooral ‘met afgrijzen’ over de Amerikaanse televisie hebben gepraat? Onderstreep de juiste groepen en leg je antwoord uit. 

Vooral huisvrouwen / jongeren / werkende mannen, want zij vonden seks en misdaad onfatsoenlijk.

Slide 47 - Slide

Opdracht-17
a.
Beschrijf de jongen op deze poster uit de jaren 50.
 

Slide 48 - Slide

Opdracht-17
a.
Beschrijf de jongen op deze poster uit de jaren 50.
Het is een nonchalante jongen (James Dean) met een spijkerbroek, een stoer jack en een vetkuif. Hij rookt een sigaret.

Slide 49 - Slide

Opdracht-17
b.
Wie worden er met deze poster aangesproken?
A Huismannen.
B Huisvrouwen.
C Jongeren.
D Werkende mannen.

Slide 50 - Slide

Opdracht-17
b.
Wie worden er met deze poster aangesproken?
A Huismannen.
B Huisvrouwen.
C Jongeren.
D Werkende mannen.

Slide 51 - Slide

Opdracht-18
Bekijk HB bron 5.
Voor welke groep is deze reclame bedoeld?
A Voor huisvrouwen.
B Voor jongeren.
C Voor ouderen.
D Voor werkenden.

Slide 52 - Slide

Opdracht-18
Bekijk HB bron 5.
Voor welke groep is deze reclame bedoeld?
A Voor huisvrouwen.
B Voor jongeren.
C Voor ouderen.
D Voor werkenden.

Slide 53 - Slide

Opdracht-19
Gebruik HB bron 1 t/m 6. Dit zijn niet allemaal advertenties. Welke advertenties of producten in deze bronnen passen bij de
consumptiemaatschappij? En welke passen bij de informatiemaatschappij? Sommige passen bij allebei. Zet de nummers van de bronnen op de
goede plek.
consumptiemaatschappij  
informatiemaatschappij 
allebei  

Slide 54 - Slide

Opdracht-19
Gebruik HB bron 1 t/m 6. Dit zijn niet allemaal advertenties. Welke advertenties of producten in deze bronnen passen bij de
consumptiemaatschappij? En welke passen bij de informatiemaatschappij? Sommige passen bij allebei. Zet de nummers van de bronnen op de
goede plek.
consumptiemaatschappij 1, 2, 6
informatiemaatschappij -
allebei 3, 4, 5

Slide 55 - Slide

Huiswerk
4.2 : Je inleven, 
lezen | blz. 90+91
Maken | opdrachten 1 t/m 5

In ITS staan twee praktische opdrachten die deze periode gemaakt moeten worden!!
'Beeldkraken' (inleverdatum 1 maart 2024)
Een samenvatting over Hfd-4 (inleverdatum 11 maart 2024)

Slide 56 - Slide