H4.1 Keuzes maken

H4.1A Leven in zuilen 
Deze les:
  • Antwoord op leervraag
  • Wat is verzuiling?
  • Nakijken huiswerkopdrachten (1 t/m 4)
  • huiswerk opschrijven
1 / 37
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H4.1A Leven in zuilen 
Deze les:
  • Antwoord op leervraag
  • Wat is verzuiling?
  • Nakijken huiswerkopdrachten (1 t/m 4)
  • huiswerk opschrijven

Slide 1 - Slide

H4.1A Leven in zuilen 
Je kunt uitleggen dat de Nederlandse samenleving tot in de jaren 1950 verzuild was.
Er bestonden vier zuilen die onderling weinig contact hadden. Volwassenen moesten gehoorzamen aan de leiders van hun zuil, zoals de bisschop of dominee, en aan de politieke leiders. Kinderen moesten goed luisteren naar hun ouders en leraren. In dorpen en wijken bestond binnen de zuilen een sterke sociale controle.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Opdracht 1a
Rond welk jaar begon de verzuiling?
  • De verzuiling begon rond 1880.

Slide 4 - Slide

Opdracht 1b
Maak de zinnen kloppend.
Tijdens de verzuiling leerden kinderen op een protestantse of katholieke school over alle geloven / het eigen geloof. Op sportclubs ontmoetten ze geen / ook kinderen met een ander
geloof of geen geloof.

Slide 5 - Slide

Opdracht 1c
Was de verzuiling tijdens de Tweede Wereldoorlog sterker of minder sterk? Leg je antwoord uit.
  • De verzuiling was minder sterk, want de Duitsers verboden veel verzuilde organisaties.
  • Veel mensen voelden zich (toen) vooral Nederlander.

Slide 6 - Slide

Opdracht 2a
Hieronder staat een aantal waarden. Zet achter elke zin de juiste stroming. Kies uit: confessionelen • liberalen • socialisten.
(Confessionelen zijn katholieken en protestanten.)
- Gelijkheid, actieve rol van de overheid:
  • socialisten.
- Geloof, samenwerken en zorg voor elkaar:
  • confessionelen.

Slide 7 - Slide

Opdracht 2a
Hieronder staat een aantal waarden. Zet achter elke zin de juiste stroming. Kies uit: confessionelen • liberalen • socialisten.
- Vrijheid, weinig bemoeienis van de overheid:
  • liberalen.

Slide 8 - Slide

Opdracht 2b
Welke waarde past bij alle zuilen?
A Kritisch zijn.
B Ondernemend zijn.
C Gehoorzaam zijn.
D Zelfstandig zijn.
  • C Gehoorzaam zijn.

Slide 9 - Slide

Opdracht 2c
Welke normen waren belangrijk tijdens de verzuiling?
- Trouwen met iemand met een ander geloof:
ja / nee
- Naar dezelfde kerk gaan als je ouders: ja / nee
- Bij verkiezingen altijd op dezelfde partij stemmen: ja / nee

Slide 10 - Slide

Opdracht 3a
Bij welke zuil hoort deze voetbalclub?
A Bij de liberale zuil.
B Bij de katholieke zuil.
C Bij de protestantse zuil.
D Bij de socialistische zuil.
  • B Bij de katholieke zuil.

Slide 11 - Slide

Opdracht 3b
Waarom zouden leiders van zuilen het belangrijk hebben gevonden dat zelfs voetbalclubs duidelijk bij één zuil pasten?
  • Zij wilden hun volgelingen/ leden afschermen van de ideeën van andere zuilen. Daarom moest er zo min mogelijk contact zijn met mensen uit andere zuilen, ook in de vrije tijd.

Slide 12 - Slide

Opdracht 4
a. Bij welk begrip uit de leertekst past deze bron?
  • Sociale controle.
b. Leg je antwoord bij vraag a uit.
  • Sociale controle betekent dat mensen elkaars gedrag goed inde gaten houden. Dat gebeurt ook in deze bron: de (katholieke) burgemeester bepaalt dat (katholieke) jongens en meisjes in de bioscoop niet bij elkaar mogen zitten.

Slide 13 - Slide

Huiswerk
4.1- B Jeugdculturen en C Individualisering
Geef een antwoord op de leerdoelen
• Je kunt drie jeugdculturen omschrijven die ontstonden in de jaren 1950 en 1960.
• Je kunt beschrijven hoe in de Nederlandse samenleving het individu meer centraal kwam te staan.
maken: opdrachten 5 t/m 13

Slide 14 - Slide

Leerdoel 4.1b
• Je kunt drie jeugdculturen omschrijven die ontstonden in de jaren 1950 en 1960.
Nozems kwamen op in de jaren 50. Zij vonden het belangrijk
om lol te trappen en te genieten van het leven.
Provo’s kwamen op in de jaren 60. Zij vonden het belangrijk
om zaken in de samenleving en politiek te veranderen.
Hippies kwamen op in de jaren 60 en begin 70. Zij vonden het belangrijk dat er vrede was en dat vrije seks en drugs geaccepteerd werden.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Opdracht 5
Welk woord uit de leertekst hoort achter de omschrijving? Kies uit: cultuur • kraken • provoceren. Let op: bij één omschrijving hoort niets.
– Een bepaald kapsel hebben:
  • geen
– Gewoonten van een groep mensen:
  • cultuur
– In een leegstaand gebouw gaan wonen:
  • kraken

Slide 17 - Slide

Opdracht 5
Welk woord uit de leertekst hoort achter de omschrijving? Kies uit: cultuur • kraken • provoceren. Let op: bij één omschrijving hoort niets.
– Uitdagen:
  • provoceren

Slide 18 - Slide

Opdracht 6
Noem twee oorzaken voor het ontstaan van jeugdculturen.
  1. Jongeren trokken meer met elkaar op. 
  2. Jongeren hadden meer geld te besteden. 
  3. Jongeren waren beter opgeleid.

Slide 19 - Slide

Opdracht 7a
Vul de zinnen aan.
– Nozems kwamen op in de jaren 50.
Zij vonden het belangrijk 
  • om lol te trappen en te genieten van het leven.
– Provo’s kwamen op in de jaren 60.
Zij vonden het belangrijk 
  • om zaken in de samenleving en politiek te veranderen.
 

Slide 20 - Slide

Opdracht 7a
Vul de zinnen aan.
– Hippies kwamen op in de jaren 60 en begin 70.
  • Zij vonden het belangrijk dat er vrede was en dat vrije seks en drugs geaccepteerd werden.
 

Slide 21 - Slide

Opdracht 7b
Bij welke jeugdcultuur zou jij wel willen horen?
Leg uit waarom. Je eigen antwoord, bijv.: 
  • Bij de nozems, want die wilden gewoon lol trappen en waren niet bezig met politiek.

Slide 22 - Slide

Opdracht 8a
Gebruik bron 3.
Hoe herken je, zonder bronbijschrift, dat de jongen een nozem is?
  • De jongen op de foto heeft een vetkuif en een brommer.
 

Slide 23 - Slide

James Dean (1931-1955)
bekendste film

Slide 24 - Slide

Opdracht 8b
Bedenk een voorbeeld van een jeugdcultuur die nu bestaat. Welke stijl en mentaliteit horen bij die groep?
Je eigen antwoord, bijvoorbeeld:
  • Gothics, jongeren die donkere kleding dragen en naar metal of rockmuziek luisteren.
  • Ultra's - jongeren die actief en expressief een voetbalteam  ondersteunen.

Slide 25 - Slide

Opdracht 9
Waarom is deze actie kenmerkend voor de provo’s?
  • Omdat deze actie opvalt, net als andere acties van de provo’s. Het is een actie is voor een beter milieu, iets wat de provo’s belangrijk vonden.


Slide 26 - Slide

Leerdoel C - individualisering
Leerdoel• Je kunt beschrijven hoe in de Nederlandse samenleving het individu meer centraal kwam te staan.
Mensen maakten steeds meer hun eigen keuzes en lieten zich steeds minder beïnvloeden door de mening van anderen, zoals hun familie of de kerk. Men moest op een eigen manier kunnen leven en eigen beslissingen kunnen nemen over werk, gezin en hobby’s.

Slide 27 - Slide

Opdracht 10a
De katholieke vakbond en de socialistische vakbond gingen samenwerken in de vakbond FNV. Waarom past dat bij ontzuiling?
  • Tijdens de verzuiling had elke stroming een eigen vakbond. Nu gingen de vakbonden van verschillende zuilen samenwerken.

Slide 28 - Slide

Opdracht 10b
Welke twee zuilen verloren de meeste invloed door de secularisatie? Leg je antwoord uit.
  • De protestantse en de katholieke zuil: deze zuilen waren gebaseerd op geloof en ‘secularisatie’ betekent dat mensen minder gelovig zijn.

Slide 29 - Slide

Opdracht 11a
Noem twee oorzaken van individualisering.
  1. Secularisatie, waardoor leiders van de zuilen minder gezag hadden.
  2. Mensen gingen in steden wonen, waar minder sociale controle was.

Slide 30 - Slide

Opdracht 11b
Wat is een waarde die past bij individualisering?
A Respectvol zijn.
B Gehoorzaam zijn.
C Zelfstandig zijn.
D Zorgzaam zijn.
  • C Zelfstandig zijn.

Slide 31 - Slide

Opdracht 12a
Tot 1965 noemde de Volkskrant zichzelf het ‘Katholiek dagblad voor Nederland’. Leg uit dat dit past bij de verzuiling.
  • De verzuiling was de opdeling van de maatschappij in zuilen, waaronder een katholieke zuil. Elke zuil had eigen kranten. De Volkskrant hoorde bij de katholieke zuil.

Slide 32 - Slide

ontzuiling
Verzuiling

Slide 33 - Slide

Opdracht 12b
In 1965 verdween de toevoeging ‘Katholiek dagblad voor Nederland’. Leg uit dat dit past bij de ontzuiling.
  • De Volkskrant noemde zich vanaf 1965 geen katholiek dagblad meer. Dit laat zien dat de invloed van de zuil minder werd. Dit heet ontzuiling.

Slide 34 - Slide

Opdracht 13a
Welk begrip past bij deze bron? Leg je antwoord uit.
  • Secularisatie: steeds minder mensen zijn godsdienstig. Dit zie je terug in de bron: het aantal mensen zonder geloof wordt steeds groter.

Slide 35 - Slide

Opdracht 13b
Gebruik bron 5 en 6. Leg het verband uit tussen deze twee bronnen.
  • Het verband is de ontkerkelijking. In bron 6 zie je dat steeds minder mensen gelovig zijn. Daardoor gaan minder mensen naar de kerk en komen de gebouwen leeg te staan. Ze krijgen een nieuwe bestemming, zoals in bron 5.

Slide 36 - Slide

Huiswerk
4.2 Over de grenzen kijken
A - Zuinig leven
  • Leerdoel • Je kunt omschrijven welke mentaliteit past bij de periode van de wederopbouw (maak er een vraag van en beantwoord deze).
  • opdrachten 1 t/m 5

Slide 37 - Slide