voorzetsels

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Welkom!

Vandaag gaan we het hebben over voorzetsels.

Wat leer je deze les?

Deze les leer je wat voorzetsels zijn.

Deze les leer je over vaste voorzetsels bij werkwoorden.

... de kooi

... de vakantie

voorzetsels die een plaats aangeven

.... de kooi

voorzetsels die een tijd aangeven

.... de pauze

Vaste voorzetsels bij werkwoorden

Sommige werkwoorden hebben een vast voorzetsel,

bijvoorbeeld:

Lijken

Struikelen

Boos zijn

Dit vaste voorzetsel kun je vinden in een woordenboek

Wat zijn voorzetsels?

1. de, het, een
2. in, voor, achter
3. raam, deur, wand
4. voorlezen, voorspellen, voorzeggen

Voorzetsels
Wat is geen voorzetsel?

1. Tijdens
2. voor
3. omdat
4. tussen

Wat is geen voorzetsel?

1. in
2. vaak
3. achter
4. naar

Voorzetsel of niet?
'naar'

1. voorzetsel
2. geen voorzetsel

Wat is een voorzetsel?

1. de
2. naast
3. fietsen
4. fles

Wat zijn voorzetsels?

1. de, het, een
2. op, vanwege, met
3. mooi, klein, blauw
4. negen, twee derde, weinig

Na het sporten ga ik onder de douche.
Voorzetsels?

Tijdens de pauze ga ik vaak naar de kantine met mijn vrienden.
voorzetsels?

In het lange weekend ben ik gaan kamperen.
werkwoorden

In het lange weekend ben ik gaan kamperen.
bijvoeglijk naamwoorden

In het lange weekend ben ik gaan kamperen.
voorzetsels

In het lange weekend ben ik gaan kamperen.
zelfstandige naamwoorden

Aan de slag!

Nieuw Nederlands Online

Hoofdstuk 6

Opdracht 1 tot en met 7