What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Werkwoordspelling t.t.
De tegenwoordige tijd.
Wat betekent dit?
A
nu, vandaag
B
gisteren
1 / 21
next
Slide 1:
Quiz
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
21 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
De tegenwoordige tijd.
Wat betekent dit?
A
nu, vandaag
B
gisteren
Slide 1 - Quiz
Wat weet jij over
werkwoorden in de tegenwoordige tijd?
Slide 2 - Open question
Werkwoorden in tegenwoordige tijd
Het gaat altijd
om de
persoonsvorm.
Slide 3 - Slide
1) in welke tijd staat de zin?
2) gaat het om de persoonsvorm?
3) pas de regels toe.
Slide 4 - Slide
(lopen)
Ik ...... naar school.
A
loop
B
loopt
C
lopen
D
gelopen
Slide 5 - Quiz
(lopen)
Hij ..... naar school.
A
loop
B
loopt
C
lopen
D
gelopen
Slide 6 - Quiz
(vinden)
Ik ....... een paspoort.
A
vind
B
vindt
C
vinden
D
gevonden
Slide 7 - Quiz
(vinden)
Joost ..... een paspoort.
A
vind
B
vindt
C
vinden
D
gevonden
Slide 8 - Quiz
(Vinden)
De klas ..... een paspoort.
A
vind
B
vindt
C
vinden
D
gevonden
Slide 9 - Quiz
Enkelvoud of meervoud?
Enkelvoud = enkel = 1
Meervoud = meer = 2 of meer.
1 klas
2 klassen
Slide 10 - Slide
(Mogen)
Vandaag ..... Johnny en ik meelopen.
A
mag
B
magt
C
mogen
D
gemogen
Slide 11 - Quiz
(gaan)
Wie ..... dit opruimen.
A
ga
B
gaat
C
gaan
D
gegaan
Slide 12 - Quiz
(Liggen)
Overal .... papier op straat.
A
lig
B
ligt
C
liggen
D
gelegen
Slide 13 - Quiz
(zijn)
Johhny .... opgewonden.
A
ben
B
is
C
zijn
D
geweest
Slide 14 - Quiz
Werkwoord
zijn
Deze moet je uit je hoofd leren.
Ik ben ...
hij is ...
wij zijn ....
wij zijn geweest.
Slide 15 - Slide
(zijn)
De groenteboer .... een bekende van hem.
A
ben
B
is
C
zijn
D
geweest
Slide 16 - Quiz
(zijn)
Ik .... verbaasd
A
ben
B
is
C
zijn
D
geweest
Slide 17 - Quiz
(zijn)
De jongens ..... gerustgesteld.
A
ben
B
is
C
zijn
D
geweest
Slide 18 - Quiz
Werkwoord
willen
Ik wil
hij wil (zonder -t)
wij willen
Slide 19 - Slide
(willen)
Hassan .... de groenteboer geruststellen.
A
wil
B
wilt
C
willen
D
zouden
Slide 20 - Quiz
In het OLC
Studiemeter
Starttaal Online
1F
Werkwoordspelling
Tegenwoordige tijd (5 oefeningen)
Slide 21 - Slide
More lessons like this
Spelling persoonsvorm in de tt
June 2019
- Lesson with
36 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
Spelling persoonsvorm in de vt
June 2019
- Lesson with
25 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
Slimmer Schrijven: Pas de persoonsvorm aan!
April 2023
- Lesson with
15 slides
T2L9: Supertalenten
February 2023
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Lager onderwijs
Werkwoorden herkennen
November 2021
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Secondary Education
Spelling T2L5: Ik, jij of wij
February 2023
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Lager onderwijs
Les 2 Werkwoordspelling PVT CCRKZB3V
January 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
les 3 basis wwspelling tt
November 2021
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2