Taalverzorging les 8 en 9 (5.9)

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui
  • je leerwerkboek deel A
  • je leesboek
  • je iPad (dicht)


Les 6
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui
  • je leerwerkboek deel A
  • je leesboek
  • je iPad (dicht)


Les 6

Slide 1 - Slide

timer
10:00
Les 8
1.9: 6, 8
2.9: 7, 8
3.9: 8, 9
4.9: 7, 8






Slide 2 - Slide

Planning
  • Bespreken weektaak
  • Uitleg 5.9
  • Aan de slag
  • Afsluiting van de les

Slide 3 - Slide

Vorige week
1.9: dubbele punt, aanhalingstekens
2.9: hoofdletters
3.9: tussenletters in samenstellingen
4.9: trema, accent en apostrof

Slide 4 - Slide

in de tweede wereldoorlog schoot canada ons te hulp

Slide 5 - Open question

's morgens riep de kleuter uit ik vind italiaanse lasagne heerlijk als ontbijt

Slide 6 - Open question

Maak een correcte samenstelling
hoog + school
A
hogeschool
B
hoogschool
C
hogenschool
D
hogesschool

Slide 7 - Quiz

Maak een correcte samenstelling.
Zon + bril
A
zonnenbril
B
zonbril
C
zonnebril
D
zonsbril

Slide 8 - Quiz

Welk woord is NIET
goed geschreven?
A
cliché
B
vmboër
C
Dennis' rugzak
D
enquête

Slide 9 - Quiz

Welk woord is NIET
goed geschreven?
A
calorieën
B
kopiëren
C
financien
D
pinguïn

Slide 10 - Quiz

Leestekens
Trema boven een klinker waarmee je aangeeft dat daar een nieuwe lettergreep begint. Nodig voor uitspraak.

Apostrof weglating van een of meer letters; bij bezitsaanduiding van woorden die eindigen op een s-klank/lange klank; na cijfers of afkortingen (A4'tje, vmbo'er), meervoudsvorm (pony's) verkleinvorm (baby'tje)

Slide 11 - Slide

Leestekens
Accent zorgt ervoor dat je een woord op de juiste manier leest en uitspreekt. Moet je uit je hoofd leren. Dicteewoorden en woorden uit de oefeningen.

Afkomstig uit het Frans.


Slide 12 - Slide

5.9 Spelling p.139
- weglatingsstreepje
- koppelteken

Slide 13 - Slide

Weglatingsstreepje
Soms staan in een zin twee samenstellingen naast elkaar met daarin hetzelfde woord.

Een iPad heeft voordelen en nadelen.
Een iPad heeft voor- en nadelen.
Ik ga op maandagochtend of maandagavond volleyballen.
Ik ga op maandagochtend of -avond volleyballen.

Slide 14 - Slide

stageuren
zoeven

Slide 15 - Slide

Koppelteken (p. 140)
  • vanwege de uitspraak: radio-omroep, na-apen
  • met cijfers, letters of andere tekens: 70-jarige, €-teken
  • als delen van de samenstelling gelijkwaardig zijn

woon-werkverkeer  <=>   werk-woonverkeer

Geen samenstelling? Dan trema => hygiëne, ruïne, skiën

Slide 16 - Slide

Koppelteken ook bij...
- Landen/steden met extra plaatsinformatie Noord-Brabant, Zuid-Amerika

- Bij dubbele achternamen Edith Visser-de Vries

- Bij een functie, rang of titel assistent-bedrijfsleider, minister-president

- Bij niet, non, oud en ex met zn niet-roker, oud-klasgenoot, ex-collega

Slide 17 - Slide

Werkmoment
Les 1:
5.9 maak opdrachten: 8, 9, 10, 11

Vraag?
  1. Lees de theorie.
  2. Overleg (zachtjes) met je buur.
  3. Vraag mij.

Slide 18 - Slide

Afsluiting

Hoe ver ben je met de opdrachten?


Welke vragen heb je?

Slide 19 - Slide

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui
  • je leerwerkboek deel B
  • je leesboek
  • je iPad (dicht)


Les 9

Slide 20 - Slide

timer
10:00

Slide 21 - Slide

Planning
  • Beheers je de stof?
  • Wat kennen/kunnen voor de toets
  • Aan de slag
  • Afsluiting van de les

Slide 22 - Slide

Noem drie kenmerken van een zelfstandig naamwoord.

Slide 23 - Open question

Welk wvn hoort er bij:
Wij ...
A
onze
B
ons
C
zich
D
je

Slide 24 - Quiz

Hoeveel zn zitten er in deze zin?
Op sommige scholen staat er een robot voor de klas.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 25 - Quiz

Hoeveel telwoorden in deze zin?
De eerste telefoon ging al na drie maanden kapot.
A
2 bhtw
B
2 ortw
C
1 brtw en 1 bhtw
D
1 ortw en 1 bhtw

Slide 26 - Quiz

Mijn tante wil morgen komen eten.
Welke werkwoordsoorten?

Slide 27 - Open question

Welk woord is NIET
goed geschreven?
A
mevrouw van Dijk
B
non-stop
C
hang-en-sluitwerk
D
€-teken

Slide 28 - Quiz

Wat kennen/kunnen

Slide 29 - Slide

Werkmoment = weektaak
Les 1:
  • 5.9 maak opdrachten: 8, 9, 10, 11

Les 2:
  • Maak online Test Jezelf 2.8


Vraag?
  1. Lees de theorie.
  2. Overleg (zachtjes) met je buur.
  3. Vraag mij.

Slide 30 - Slide

Afsluiting


Welke vragen heb je?
Hoe ga je leren?
Wanneer begin je met leren?

Slide 31 - Slide