This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
De regent was de baas van de stad.
Wat betekent het dikgedrukte woord?
A
arbeider in een stad
B
baas van de markt
C
bestuurder van een stad
D
regenmeester van een stad
Slide 1 - Quiz
Hoe manifesteer ik mijn wensen en dromen in de werkelijkheid?
Welk van de onderstreepte woorden is een werkwoord in deze zin?
Slide 2 - Open question
Grammatica
Slide 3 - Mind map
De jongen was erg geniepig door het meisje stiekem te knijpen.
Wat betekent het dikgedrukte woord?
A
pienter
B
zwijgzaam
C
plezierig
D
vals
Slide 4 - Quiz
Wat betekent: emancipatie
A
het streven naar gelijke rechten
B
iemand uit de boeien bevrijden
C
iemand op vrije voeten stellen
D
zo vrij zijn als een vogel in de lucht
Slide 5 - Quiz
Wat betekent: ironisch?
Slide 6 - Open question
In welke zin zijn de dikgedrukte woorden ALLEBEI goed gespeld?
A
Ik lust wel MAYONAISE, maar niet samen met KABBELJOUW.
B
Ik lust wel MAYONEISE, maar niet samen met KABBELJAUW.
C
Ik lust wel MAYONAISE, maar niet samen met KABBELJAUW.
D
Ik lust wel MAYONEISE, maar niet samen met KABBELJOUW.
Slide 7 - Quiz
Agrariër
Slide 8 - Mind map
De gestolen fietswerd rustig aan zijn oomverkocht.
Welk van de onderstreepte woorden is de persoonsvorm?
Slide 9 - Open question
Ordening
Onderwerp
Luieren
Een driedimensionaal
model op schaal
Coördinatie
Thema
Maquette
Lanterfanten
Slide 10 - Drag question
In welke zin is het dikgedrukte woord een voltooid deelwoord?
A
De professor ONTLEEDT het insect en de studenten kijken mee.
B
De burgemeester ZETTE zijn speech voor.
C
Jan Peter REGEERDE het land met ijzeren vuist.
D
De brandweer heeft alle slachtoffers van het ongeluk GEBORGEN>
Slide 11 - Quiz
Wat zij gedaanheeft is niet netjes.
Achter welk onderstreept woord moet een komma (,) worden gezet?
A
Wat
B
heeft
C
gedaan
D
niet
Slide 12 - Quiz
Omar wil meer te weten komen over Frits Zernike, een Nederlander die in 1953 een nobelprijs ontving.
In welk deel van de encyclopedie kan hij het best zoeken?
A
A --> DEF
B
B --> GHI
C
C --> NOP
D
D --> WXYZ
Slide 13 - Quiz
De dagbegint altijd hetzelfde kring, rekenen, taal, pauze.
Achter welk onderstreept woord moet een dubbele punt (:) worden gezet?
Slide 14 - Open question
Waar staan de woorden in alfabetische volgorde?
A
eerlijkheid - eerlijk - eerst - eerstgeborene
B
eerlijkheid - eerlijk - eerstgeborene - eerst
C
eerlijk - eerlijkheid - eerst - eerstgeborene
D
eerstgeborene - eerst - eerlijkheid - eerlijk
Slide 15 - Quiz
Willem en Floris willen over drie weken op vakantie naar Canada. Ze willen weten of er goedkope vliegreizen in de aanbieding zijn. Ze hebben op internet gekeken.
Waar kunnen ze ook informatie vinden?
A
in een reisverslag over Canada
B
in een encyclopedie over luchtvaart
C
in een wereldatlas
D
in een folder of reisgids van een reisbureau
Slide 16 - Quiz
Schreeuwen
Iemand die aan
de politiek doet
Kletsen
Opknap
pen
Renoveren
Kwebbelen
Politicus
Krijsen
Slide 17 - Drag question
COVID-19 Virus
Slide 18 - Mind map
Mijn kat zal zeker een muis uit het bos voor Karel meebrengen.
Welk deel van de zin is het lijdend voorwerp?
A
een muis uit het bos
B
een muis uit het bos voor Karel
C
een muis
D
uit het bos
Slide 19 - Quiz
In welke zin zijn de dikgedrukte woorden ALLEBEI goed gespeld?
A
Bart is erg NONSJALANT; hij komt ONGEÏNTERESEERD over.
B
Bart is erg NOSJALANT; hij komt ONGEINTERESSEERD over.
C
Bart is erg NONCHALANT; hij komt ONGEÏNTERESSEERD over.
D
Bart is erg NOCHALANT; hij komt ONGEÏNTERRESSEERD over.
Slide 20 - Quiz
Wat betekent: vergunning?
Slide 21 - Open question
Meis kwam uit het toilet met haar pasgeborstelde haren en ogen die schitterden van de verse make-up.
Welk van de onderstreepte woorden is een voltooid deelwoord gebruikt als bijvoegelijk naamwoord?
A
verse
B
geborstelde
C
pas
D
schitterden
Slide 22 - Quiz
Wat betekent: charme?
Slide 23 - Open question
Wat betekent: Financeel
Slide 24 - Open question
Een stukje traditie is de viering van Koppermaandag. Een feestdag, waarvan de oorsprong vermoedelijk is terug te voeren op de bloeitijd van de gilden. Het was toen een gewoonte om de eerste werkdag van de week die op Driekoningen volgde, in ledigheid en in vrolijkheid door tebrengen. Op die dag werden de gildenbrieven voorgelezen. Yilde leest dit stukje in de folder van het drukkerijmuseum. Zij wil meer weten over deze feestdag en gaat in de encyclopedie zoeken.
Bij welk trefwoord kan ze het beste zoeken?
A
gilden
B
Driekoningen
C
traditie
D
Koppermaandag
Slide 25 - Quiz
VS
Slide 26 - Mind map
In welke zin zijn de dikgedrukte werkwoorden ALLEBEI goed gespeld?
A
Tim SURFDE op het internet en STUITE op bruikbare informatie voor zijn spreekbeurten.
B
Tim SURFDE op het internet en STUITTE op bruikbare informatie voor zijn spreekbeurten.
C
Tim SURFTE op het internet en STUITE op bruikbare informatie voor zijn spreekbeurten.
D
Tim SURFTE op het internet en STUITTE op bruikbare informatie voor zijn spreekbeurten.
Slide 27 - Quiz
Na dertig lange minuten wordt de regen eindelijk minder.