Morgen, dinsdag 16-2-21 zullen jullie de M toetsen maken van groep 7. Hierbij nog even een opfrisser voor morgen! Na dat je deze 22 vragen zelf hebt gemaakt, zal Juf Benna deze les ergens vandaag met jullie bespreken. Veel succes en neem jouw tijd!!
1 / 24
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 7
This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Herhaling taalverzorging
Morgen, dinsdag 16-2-21 zullen jullie de M toetsen maken van groep 7. Hierbij nog even een opfrisser voor morgen! Na dat je deze 22 vragen zelf hebt gemaakt, zal Juf Benna deze les ergens vandaag met jullie bespreken. Veel succes en neem jouw tijd!!
Slide 1 - Slide
2. "Au!" schreeuwde mijn broer. "Kun je niet uitkijken waar je loopt!"
Wat moet er veranderd worden in het stukje tekst?
A
De aanhalingstekens achter Au! en voor Kun moeten weggelaten worden.
B
Er hoeft niets veranderd te worden.
C
De hoofdletter van Kun moet veranderd worden in een kleine letter.
D
In plaats van het laatste uitroepteken moet een vraagteken geplaatst worden.
Slide 2 - Quiz
1. mijn kat was MOE en lag te zonnen op het DAK omdat mijn ZUSJE niets te doen HAD verveelde ze zich. Achter welk dikgedrukt woord moet een punt?
A
moe
B
dak
C
zusje
D
had
Slide 3 - Quiz
3. De gewonde man, die hier om de hoek woont, werd afgevoerd door de traumahelikopter.
Wat moet er veranderd worden in het stukje tekst?
A
Er hoeft niets veranderd te worden.
B
De eerste komma moet weggelaten worden.
C
In plaats van de punt moet een uitroepteken geplaatst worden.
D
De tweede komma moet weggelaten worden.
Slide 4 - Quiz
4. "Is het geen schande, die bekladde muur van de winkel!"
Wat moet er veranderd worden in het stukje tekst?
A
Er hoeft niets veranderd te worden.
B
De aanhalingstekens moeten weggelaten worden.
C
In plaats van het uitroepteken moet een vraagteken geplaatst worden.
D
De komma achter schande moet weggelaten worden.
Slide 5 - Quiz
5. ik ben dol OP sla MAAR ook WORTELEN boontjes en andijvie lust IK graag. Let op: alle leestekens zijn expres weggelaten.
Achter welk dikgedrukt woord moet een komma (,) worden neergezet?
A
op
B
maar
C
wortelen
D
ik
Slide 6 - Quiz
6. Mijn buurvrouw vroeg: of ik bij haar aangebeld had.
Wat moet er veranderd worden in het stukje tekst?
A
Er hoeft niets veranderd te worden.
B
In plaats van de punt moet een vraagteken geplaatst worden.
C
Voor of en achter de punt moeten aanhalingstekens geplaatst worden.
D
De dubbele punt moet weggelaten worden of worden vervangen door een komma.
Slide 7 - Quiz
7. In welke zin staan de aanhalingstekens openen en sluiten ("....”) goed? Let op: andere leestekens zijn expres weggelaten.
A
"toen mijn schip in nood verkeerde vertelde de kapitein was ik de laatste die van boord ging”
B
"toen mijn schip in nood verkeerde” vertelde de kapitein was ik de laatste die van boord ging
C
"toen mijn schip in nood verkeerde” vertelde de kapitein "was ik de laatste die van boord ging”
D
"toen mijn schip in nood verkeerde vertelde de kapitein” was ik de laatste die van boord ging
Slide 8 - Quiz
8. In welke zin zijn de GROOTGEDRUKTE woorden allebei goed gespeld?
A
De RUÏNE trekt jaarlijks nog BEHOORLUK veel bezoekers.
B
De FABRIECAGE van deze ONDERDELEN ligt voor korte tijd stil.
C
Het PARAPLU'TJE was net groot genoeg, om me tegen de bui te BESCHERMEN.
D
De WINNAAR van de loterij was EMOTIONEEL.
Slide 9 - Quiz
9. In welke zin zijn de GROOTGEDRUKTE woorden allebei goed gespeld?
A
De GEVONDEN onderdelen blijken inderdaad van de VERWOESTTE machine afkomstig.
B
Wat VINDT je van de GETROFFEN maatregel?
C
Hoe lang WORD die bevolkingsgroep al ONDERDRUKT?
D
De politici Opstelten en Teeven ZIJN na een pijnlijke kwestie in 2015 OPGESTAPT.
Slide 10 - Quiz
10. de goochelaar ZEI dat hij de TRUC expres had laten MISLUKKEN
Let op: de leestekens zijn expres weggelaten.
Achter welk GROOTGEDRUKT woord moet een dubbele punt (:) worden gezet?
A
truc
B
zei
C
achter geen enkel dikgedrukt woord
D
mislukken
Slide 11 - Quiz
11. hoe zou jij het vinden, als je juf of meester je altijd alleen maar op je fouten wees het is ook wel eens fijn om een compliment te krijgen Let op: alle leestekens zijn expres weggelaten.
Welk leesteken moet er worden gezet achter WEES?
A
een vraagteken (?)
B
een uitroepteken (!)
C
een komma (,)
D
een punt (.)
Slide 12 - Quiz
12. Waar staan de hoofdletters goed?
Let op: bij de antwoorden zijn de punten expres weggelaten.
A
We zijn naar de film cinderella in bioscoop rialto in Amsterdam geweest We hebben genoten
B
We zijn naar de film Cinderella in bioscoop rialto in amsterdam geweest We hebben genoten
C
we zijn naar de film Cinderella in bioscoop Rialto in Amsterdam geweest we hebben genoten
D
We zijn naar de film Cinderella in bioscoop Rialto in Amsterdam geweest We hebben genoten
Slide 13 - Quiz
13. je moet in ELK geval MEENEMEN een tandenborstel schoon ONDERGOED en een HANDDOEK Let op: de leestekens zijn expres weggelaten.
Achter welk GROOTGEDRUKT woord moet een dubbele punt (:) worden gezet?
A
elk
B
meenemen
C
ondergoed
D
handdoek
Slide 14 - Quiz
14. In welke zin zijn de GROOTGEDRUKTE woorden allebei goed gespeld?
A
Toen er sprake bleek te zijn van een MISDRIJF, werd er een RECHERGEUR bijgehaald.
B
De MAJESTIJD werd door het PUBLIEK toegejuicht.
C
Deze SAMBABALEN komen uit MEXICO.
D
Die DONKERE wolken zien er ONHEILSPELLEND uit.
Slide 15 - Quiz
15. In welke zin zijn de GROOTGEDRUKTE woorden allebei goed gespeld?
A
Via Apple’s Touch ID WORD je vingerafdruk gescand en GEKOPPELD aan je identiteit.
B
ZOUDEN die volkeren in goden hebben GELOOFD?
C
Ik MISTTE twee van de drie GEWORPEN ballen.
D
Ze KONDEN het hem niet VERPLICHTTEN.
Slide 16 - Quiz
16. Het was het LEUKSTE uitje van de hele vakantie.
Welke woordsoort is DIKGEDRUKT?
A
een zelfstandig naamwoord
B
een lidwoord
C
een werkwoord
D
een bijvoeglijk naamwoord
Slide 17 - Quiz
17. Wil je naar mijn voorstelling komen kijken?
Wat is het gezegde in deze zin?
A
wil komen kijken
B
wil
C
wil komen
D
wil kijken
Slide 18 - Quiz
18. In welke zin is het hele werkwoord DIKGEDRUKT?
A
Waarom HEEFT ze niet meegedaan?
B
Op Koningsdag liggen er allemaal KLEDEN op straat.
C
Bart trok LACHEND de deur achter zich dicht.
D
We proberen het plan nog te WIJZIGEN.
Slide 19 - Quiz
19. Juf heeft Julia bij meester Henk ingedeeld.
Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
A
Henk
B
Juf
C
Meester Henk
D
Julia
Slide 20 - Quiz
20. Na zijn sprong van de hoge duikplank kwam Olaf plat op het water terecht.
Wat is het onderwerp in deze zin?
A
Na zijn sprong van de hoge duikplank
B
Olaf
C
op het water
D
op
Slide 21 - Quiz
21. In welke zin is PITTEN de persoonsvorm?
A
Na lang pitten werd ze eindelijk wakker.
B
Na het feest pitten we tot 10.00 uur.
C
Mogen we dan bij jullie blijven pitten?
D
Heb je pitten van de zonnebloem in je salade?
Slide 22 - Quiz
22. In welke zin is het voltooid deelwoord DIKGEDRUKT?
A
Sinds die tijd is er heel wat VERANDERD.
B
In een paar jaar tijd ONTWIKKELT dit bedrijf een nieuw medicijn tegen griep.