What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
verwijswoorden herhaling
1 / 30
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
This lesson contains
30 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
de
het
hier
deze
dit
daar
die
dat
Deze verwijswoorden gebruik je ook als je terugwijst naar woorden.
bijv. het meisje ........... daar loopt.
dat
Slide 3 - Slide
................ potlood hier op tafel is van mij.
A
die
B
deze
C
dit
D
dat
Slide 4 - Quiz
................ potlood daar is van jou.
A
die
B
deze
C
dit
D
dat
Slide 5 - Quiz
Ik vind ........... oefening makkelijk.
De vorige was moeilijker.
A
die
B
deze
C
dit
D
dat
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Deze woorden gebruik je voor
de-woorden
en
het woorden
(mannelijk
vrouwelijk)
(onzijdig)
alleen voor het onderwerp
Slide 9 - Slide
Die jongen is stoer.
Hij durft heel veel.
A
goed
B
fout
Slide 10 - Quiz
Die kinderen hebben veel plezier.
Hun maken nooit ruzie
A
goed
B
fout
Slide 11 - Quiz
Dit boek is zo mooi.
Iedereen wil hem lezen.
A
goed
B
fout
Slide 12 - Quiz
In de derde les keken we naar
Slide 13 - Slide
bijv.
Ik
kijk naar
jou,
Hij
kijkt naar
jou.
Hij
zwaait naar
mij.
Die mensen
komen bij
ons.
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Bij een bezit, als het niet om de persoon gaat maar om wat van hem of haar is, gebruiken we:
zijn
zijn
haar
hun
Slide 16 - Slide
Bezittelijk voornaamwoord
Slide 17 - Slide
Heb je de armband ............ je gisteren droeg, van je vriend gekregen?
A
die
B
deze
C
dit
D
dat
Slide 18 - Quiz
De familie Gonzaga heeft al
......... huizen in Mantua verkocht.
A
zijn
B
haar
C
hun
D
hem
Slide 19 - Quiz
Zo'n festival is goed voor Gouda, want ....... trekt veel bezoekers
A
hij
B
zij
C
het
D
ze
Slide 20 - Quiz
Het bestuur komt niet terug op ........ besluit tot contributieverhoging.
A
zijn
B
haar
C
hun
D
hem
Slide 21 - Quiz
De grootste uil is de oehoe, maar je ziet ....... zelden in Nederland
A
hun
B
hij
C
hem
D
zijn
Slide 22 - Quiz
Ons geheim is zestig jaar bewaard gebleven voor .......... bekend werd.
A
hij
B
zij
C
zijn
D
het
Slide 23 - Quiz
Het boek dat daar ligt is van mij.
Het is echt ......... boek
A
mij
B
me
C
mijn
D
mijne
Slide 24 - Quiz
Het boek dat daar ligt is van jou.
Het is echt ......... boek
A
jouw
B
jou
C
jouwe
D
joue
Slide 25 - Quiz
Maak een zin met het woord discotheek, waarin je met een van de verwijswoorden terugverwijst naar het woord.
Slide 26 - Open question
Maak een zin met het woord volleybalwedstrijd, waarin je met een van de verwijswoorden terugverwijst naar het woord.
Slide 27 - Open question
Maak een zin met het woord politieagenten, waarin je met een van de verwijswoorden terugverwijst naar het woord.
Slide 28 - Open question
Maak een zin met het woord krant, waarin je met een van de verwijswoorden terugverwijst naar het woord.
Slide 29 - Open question
Maak een zin met het woord politieagenten, waarin je met een van de verwijswoorden terugverwijst naar het woord.
Slide 30 - Open question
More lessons like this
Ria bijles verwijswoorden
September 2022
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
verwijswoorden herhaling
February 2022
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Formuleren verwijswoorden vervolg
February 2021
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Formuleren H4 verwijswoorden
May 2023
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Formuleren paragraaf 3,4 verwijswoorden
November 2022
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Formuleren H2
November 2021
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Formuleren hoofdstuk 5 verwijswoorden
March 2022
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Spelling H1 en Formuleren H2 (verklein- en verwijswoorden)
November 2021
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1