Formuleren verwijswoorden vervolg

Nog meer verwijswoorden
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Nog meer verwijswoorden

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Deze woorden gebruik je voor 
de-woorden
                   en
het woorden

(mannelijk
vrouwelijk)
(onzijdig)
alleen voor het onderwerp

Slide 4 - Slide

bijv. 
Ik kijk naar jou, 
Hij kijkt naar jou.
Hij zwaait naar mij.
Die mensen komen bij ons.

Slide 5 - Slide

mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
discotheek
krant
leerlingenraad
politieagenten
sinterklaasfeest
volleybalwedstrijd

Slide 6 - Drag question

Hoe weet je nu of woorden mannelijk of vrouwelijk zijn?
1. Je kunt het opzoeken in het woordenboek.

tip: als een woord er niet instaat, kijk dan bij het laatste deel van dat woord.

bijv. Sinterklaasfeest staat er niet in. Het is een soort feest. Kijk dan eens bij feest. Daar zie je (o), dat betekent onzijdig.
Feest is een 'het'-woord. Dan is Sinterklaasfeest ook een 'het'-woord.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Opdracht
Maak nu opdracht 1 van blz. 129
of online Formuleren hoofdstuk 4 opdracht 1.

Kijk goed naar welk woord je moet verwijzen.

Slide 9 - Slide

Nog meer verwijzingen.......

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide