Sterke werkwoorden uitleg

Doel van de les
Aan het eind van de les weet je:
  • wat sterke werkwoorden zijn
  • hoe je de verleden tijd van sterke werkwoorden moet spellen
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Doel van de les
Aan het eind van de les weet je:
  • wat sterke werkwoorden zijn
  • hoe je de verleden tijd van sterke werkwoorden moet spellen

Slide 1 - Slide

Wat zijn sterke werkwoorden?

Slide 2 - Open question

Sterke werkwoorden
Veranderen van klank in de verleden tijd!

Slide 3 - Slide

Sterke werkwoorden
Schrijven van de persoonsvorm van sterke werkwoorden in de verleden tijd:
  1. je schrijft het woord zo kort mogelijk
  2. je gebruikt alleen dubbele letters als het voor de uitspraak nodig is
  3. je kijkt naar de vorm voor wij/jullie/zijn om te bepalen of het woord op een - t of een -d eindigt

Slide 4 - Slide

Voorbeelden
Dubbele letters
  • winnen - wonnen (en geen wonen)
  • zwemmen - zwommen (en geen zwomen)
Vorm wij/jullie/zij voor -t of -d
  • ik kocht, want wij/jullie/zij kochten
  • ik bad, want wij/jullie/zij baden
Let op: pv in verleden tijd heeft nooit -dt

Slide 5 - Slide

Zwakke werkwoorden (hfdst 5)
  • Je zet achter de ik-vorm  -de(n) of -te(n)
  • Denk aan 't sexy fokschaap
Voorbeelden:
ik betaal - ik betaalde - wij betaalden
ik fiets - ik fietste - wij fietsten
ik kaart - ik kaartte - wij kaartten
ik laad - ik laadde - wij laadden

Slide 6 - Slide

Aan de slag!
  • Maak opdracht 1, 2, 3 en 5

Slide 7 - Slide

Antwoorden - opdracht 1
1. werd, smeet 2. mat 3. vermeed
4. ontbeet 5. aanbad
6 schoot

Slide 8 - Slide

Antwoorden opdracht 2
1. wierpen
2. dropen
3. voer
4. sleet
5. leed 6. zwommen

Slide 9 - Slide

Antwoorden opdracht 3
1. werdt - werd
2. hielt - hield
3. viellen - vielen
4. vondt - vond
5. troken - trokken 6. zatten - zaten

Slide 10 - Slide

Antwoorden, opdracht 5
1. contacten - Amerika - accentloos
2. insecten - actief - gelukkig
3. succes - broccoli - calorieën - lokalen
4. introductie - functie - reacties
5. conciërge - uitdrukkelijk - elektriciteit

Slide 11 - Slide