Spelling persoonsvorm verleden tijd sterk werkwoord

Spelling verleden tijd van het sterke werkwoord

Spelling hoofdstuk 6
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Spelling verleden tijd van het sterke werkwoord

Spelling hoofdstuk 6

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van de les weet je wat een sterk werkwoord is en kan je een sterk werkwoord goed schrijven

Slide 2 - Slide

Bij een sterk werkwoord...
A
blijft de klank hetzelfde
B
verandert de klank

Slide 3 - Quiz

Hoe zat het ook al weer?
Het zwakke werkwoord

https://www.youtube.com/watch?v=LISGddSFPGs

Slide 4 - Slide

Spelling
Je schrijft het sterke werkwoord zoals het klinkt:
bijvoorbeeld: sliepen, liepen, vroegen, zwommen, reden, wisten
Dus: - kijk naar meervoud om te weten of het eindigt op een -d of -t
- Schrijf het woord zo kort mogelijk

Slide 5 - Slide

In de verleden tijd kan een persoonsvorm eindigen op -dt.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

Sterk of zwak?

WENSEN
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord

Slide 7 - Quiz

Verbeter de fout:
Hij vondt dat niet zo leuk.

Slide 8 - Open question

varen
A
sterk
B
zwak

Slide 9 - Quiz

Het 't ex-kofschip gebruik je bij...
A
sterke werkwoorden
B
zwakke werkwoorden

Slide 10 - Quiz

Bij 't ex-kofschip kijk je naar de laatste letter van......
A
de stam
B
ik-vorm

Slide 11 - Quiz

Twijfel je? Zit de letter in 't ex-kofschip?
Nee is een ....
A
D
B
T

Slide 12 - Quiz

't kofschip-x
Wij wandel... in de bergen afgelopen zomer.
A
te
B
de
C
ten
D
den

Slide 13 - Quiz


´t kofschip (2)
Hij ... veel in zijn leven.


A
reisde
B
reiste
C
rijsde
D
rijste

Slide 14 - Quiz

Maken opdracht
Maak van spelling 2, 3 en 4 blz. 244-245

Slide 15 - Slide