Danceparty's moeten verboden worden: ze zijn een gevaar voor de volksgezondheid.
Feitelijk of waarderend argument?
A
Standpunt
B
Argument
Slide 4 - Quiz
Is het rode zinsdeel standpunt of argument?
Er zitten vlekken op deze broek, koop 'm maar niet.
Feitelijk of waarderend argument?
A
Standpunt
B
Argument
Slide 5 - Quiz
Is het rode zinsdeel standpunt of argument?
Dit is een goede school: er wordt veel gedaan aan kunstzinnige en creatieve vorming.
Feitelijk of waarderend argument?
A
Standpunt
B
Argument
Slide 6 - Quiz
Tegenargument
Weerlegt of ontkracht het standpunt of een argument.
Slide 7 - Slide
Standpunt
Argument
Tegenargument
Ik ga in maart zeker stemmen.
Ze luisteren in Den Haag toch niet naar ons.
Ik wil laten horen wat ik vind van de aanpak van de coronacrisis.
Slide 8 - Drag question
Argumentatiestructuren
Enkelvoudige argumentatie
Meervoudige argumentatie
- nevenschikkend (onafhankelijk)
- nevenschikkend (afhankelijk)
- onderschikkend (ketenargumentatie)
Slide 9 - Slide
Enkelvoudig = één argument in totaal
We moeten meer fruit eten.
↑
Fruit is gezond.
Slide 10 - Slide
Meervoudig nevenschikkend
Kun je de argumenten los gebruiken?
Het openbaar vervoer moet goedkoper worden.
↑ ↑
Hierdoor zullen de files afnemen. Is beter voor het milieu.
(onafhankelijk)
Slide 11 - Slide
Meervoudig nevenschikkend = naast elkaar
Kun je de argumenten los gebruiken?
Je moet minder patat en frikandellen eten.
↑ ↑
Dit kost je veel geld in de week. + Je komt niet uit met je zakgeld.
(afhankelijk)
Slide 12 - Slide
Meervoudig onderschikkend = een argument heeft onderbouwing
Leerlingen moeten meebeslissen bij het aanstellen van docenten.
↑
Leerlingen hebben er belang bij dat zij goed les krijgen.
↑
Leerlingen moeten overgaan of slagen voor hun examen.
Slide 13 - Slide
A
Nevenschikkend (afhankelijk)
B
Nevenschikkend (onafhankelijk)
C
Enkelvoudig
D
Onderschikkend
Slide 14 - Quiz
A
Nevenschikkend (afhankelijk)
B
Nevenschikkend (onafhankelijk)
C
Enkelvoudig
D
Onderschikkend
Slide 15 - Quiz
A
Nevenschikkend (afhankelijk)
B
Nevenschikkend (onafhankelijk)
C
Enkelvoudig
D
Onderschikkend
Slide 16 - Quiz
A
Nevenschikkend (afhankelijk)
B
Nevenschikkend (onafhankelijk)
C
Enkelvoudig
D
Onderschikkend
Slide 17 - Quiz
Argumentatieschema' (= soorten argumenten)
Oorzaak-gevolg
Wij komen nooit meer op tijd (gevolg), deze file staat tot Utrecht (oorzaak).
Kenmerk-eigenschap
Jeroen is eigenlijk nog een groot kind, want hij speelt nog steeds heel graag met lego.
Slide 18 - Slide
Argumentatieschema's
Voor- en nadeel
Als je 5 vwo overdoet, heb een goede basis om in 6 vwo met mooie cijfers te slagen. Als je doorgaat naar 6 vwo, krijgt je het misschien wel zwaar, maar je hebt ook de kans dat je meteen slaagt. Als ik jou was, zou ik het proberen in 6 vwo .
Slide 19 - Slide
Argumentatieschema's
Voorbeeld(en)
Je kunt absoluut niet op hem rekenen. Zo kwam hij gisteren zonder af te bellen niet opdagen en toen hij dat verjaardagscadeautje zou kopen, was hij dat ook vergeten.
Slide 20 - Slide
Argumentatieschema's
Vergelijking
Als Joost meegaat, dan krijgen we vast ruzie. De vorige keer dat hij meeging, liep het ook uit de hand.
Autoriteit
Ik eet iedere dag een appel. Volgens mijn tandarts blijft mijn gebit daarmee in topconditie.
Slide 21 - Slide
Nederland moet meedoen met de ontwikkeling van de nieuwe straaljager, want dat levert banen op. En werkgelegenheid is goed voor de economie.
Van welk type argumentatie is hier sprake?
Standpunt
Argument 1
Argument 2
A
Argumentatie op basis van vergelijking
B
Argumentatie op basis van voor- en nadelen.
C
Argumentatie op basis van autoriteit
D
Argumentatie op basis van voorbeelden
Slide 22 - Quiz
Het wordt warmer op aarde en dat komt door het broeikaseffect.
Welk argumentatieschema wordt hier gebruikt?
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
C
argumentatie op basis van een kenmerk
D
argumentatie op basis van voor- en nadelen
Slide 23 - Quiz
Het Nederlands verloedert, want jongeren gebruiken steeds meer Engelse woorden als spam, hacken, gamen, cool, relaxed en chill.
Welk argumentatieschema wordt hier gebruikt?
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
C
argumentatie op basis van een kenmerk
D
argumentatie op basis van voor- en nadelen
Slide 24 - Quiz
Volgens zijn arts heeft hij bloedarmoede. Hij had namelijk allerlei symptomen die daarop wijzen: last van vermoeidheid, duizeligheid en hoofdpijn.
Welk argumentatieschema wordt hier gebruikt?
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
C
argumentatie op basis van een kenmerk
D
argumentatie op basis van voor- en nadelen
Slide 25 - Quiz
Lees het tekstje (je moet er wat mee ...)
Uit onderzoek blijkt dat intensief gebruik van sociale media kan leiden tot een persoonlijkheidsstoornis. Het lijkt me daarom een goed idee om minder tijd te besteden aan Facebook. Bovendien zijn er leukere dingen in het leven dan selfies posten.
Slide 26 - Slide
Standpunt
Argument 1
Argument 2
Uit onderzoek blijkt dat intensief gebruik van sociale media kan leiden tot een persoonlijkheidsstoornis.
Het lijkt me daarom een goed idee om minder tijd te besteden aan Facebook.
Bovendien zijn er leukere dingen in het leven dan selfies posten.
Slide 27 - Drag question
Welke argumentatiestructuur werd in de vorige slide gebruikt?