This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Αἱ γυναῖκες εὐχόμεναι πρὸς τὸ ἱερὸν βαίνουσιν.
εὐχομαι = bidden
ἱερον = heiligdom
Slide 1 - Slide
met een bijwoordelijke bijzn
met een deelwoord
met een voorzetselbepaling
nevenschikkend
de vrouwen gaan biddend naar de tempel
in gebed gaan de vrouwen naar de tempel
de vrouwen bidden en gaan naar de tempel
de vrouwen gaan naar de tempel, terwijl ze bidden
De vrouwen gaan naar de tempel omdat ze bidden
Slide 2 - Drag question
Met welke vier soorten bijzinnen kun je een predicatief participium vertalen? Noem de Latijnse termen
Slide 3 - Mind map
het participium λυων is een participium praesens en geeft aan:
A
dat de handeling altijd in de tegenwoordige tijd plaatsvindt
B
dat de handeling tegelijk met de pv plaats vindt.
C
dat de handeling aan gang is
D
dat de handeling afgelopen is
Slide 4 - Quiz
Αἱ γυναῖκες εὐχόμεναι πρὸς τὸ ἱερὸν βαίνουσιν.
De vrouwen gaan, terwijl ze bidden, naar het heiligdom
Αἱ γυναῖκες εὐχόμεναι πρὸς τὸ ἱερὸν ἐβαίνον.
De vrouwen gingen, terwijl ze baden naar het heiligdom
Slide 5 - Slide
Ἐπεθύμει τῆς γυναικὸς καλλίστης οὔσης.
Hij verlangde naar zijn vrouw, omdat ze de mooiste was / terwijl ze de mooiste was / als ze de mooiste was
Slide 6 - Slide
Vertaal de volgende zin. Vertaal het participium met een bijwoordelijke bijzin.: Ἐπεθύμει τῆς γυναικὸς καλλίστης οὔσης. (ἐπιθυμεω + gen. = verlangen naar; καλλιστη = mooiste)
Slide 7 - Open question
het participium λυσας is een participium aoristus en geeft aan:
A
dat de handeling zich in de verleden tijd afspeelt
B
dat de handeling zich vóór het hoofdwerkwoord afspeelt
C
dat de handeling zich tegelijk met het hoofdwerkwoord afspeelt
ἀπ-έ-θαν-εν: 3e sg. (thematische) aor. van ἀποθνῃσκω: hij/zij/ het stierf.
πίνουσα is een participium praesens, vrouwelijk nominativus enkelvoud.Omdat het nominativus is, congrueert het met het onderwerp, die in de pv. zit verscholen. Zo weten we via het participium dat het een vrouw is die stierf.
Φάρμακον πίουσα ἀπέθανεν.
Ze stierf nadat ze een kruid gedronken had.
het enige verschil met de vorige zin is de tijd van het participium: We zien dat de stam veranderd is. ἐ-πι-ον is de aoristus van πινω, en dus hebben we hier een ptc. aoristus. Die moet je voortijdig vertalen. (zie zin 3)