4.3 Meer of minder dan 100%

• Rekenen
• MBO
• Studiejaar 2

Welkom!

4.3 Meer of minder dan 100%

Wat gaan we doen vandaag?

 

Nieuwe theorie 

Oefenopgave 

Zelfstandig werken aan opdrachten. 

Wat zijn de leerdoelen?

 

Je leert het nieuwe aantal/de nieuwe prijs uitrekenen bij een toename of afname in procenten.

Je leert terugrekenen naar 100%.

Afname of toename

Tot nu toe hebben we al vaker gerekend met een afname of toename. 

 

 Vb.5% rente op €1000,- na 1 jaar. 

	€	%
Totaal	1000	100
Rente	?	5

Afname of toename

Tot nu toe hebben we al vaker gerekend met een afname of toename. 

Je telt de rente nu op bij het begin bedrag: €1050,- na 1 jaar.

	€	%
Totaal	1000	100
Rente	50	5

Afname of toename

Om de optelling achterwegen te laten, kan dit vooraf gedaan worden bij de procenten in de tabel

 

 

Vul bij een toename 100+5 = 105 in

 (Bij een afname/korting 100-5=95  )

	€	%
Totaal	1000	100
Bedrag na 1 jaar	?	105

Afname of toename

1000 x 105 : 100 = 1050

of 1000 x 1,05 = 1050

 

 

	€	%
Totaal	1000	100
Bedrag na 1 jaar	1050	105

Terugrekenen naar 100%

Hij: Ben je nou alweer gaan Shoppen?                                                                                                                    

                                                                                                          Zij: Ja, maar er was Sale. Ik kreeg 40% korting!

                                                                                               Ik heb voor dit paar schoenen maar €350,- betaald. 

                                                                                                         Ze waren zonder korting ruim €250,- duurder! 

                                                                                                                                  Dat kon ik toch niet laten liggen?!

Kijk naar onderstaand gesprek. Liegt ze?

Liegt ze?

	€	%
Zonder korting
Met korting

Liegt ze?

	€	%
Zonder korting	?
Met korting	350	60%

Liegt ze?

	€	%
Zonder korting	?	100%
Met korting	350	60%

Liegt ze?

? = 350 x 100 : 60 = €583,33

583,33 - 350 = €233,33

	€	%
Zonder korting	?	100%
Met korting	350	60%

Kan het korter?

Gebruik de theorie uit het eerste gedeelte van de les 

zodat we niet nog het verschil moeten berekenen.

	€	%
Met korting	350	60%

Kan het korter?

? = 350 x 40 : 60 = €233,33

	€	%
Korting	?	40%
Met korting	350	60%

Opgave 3

In de pot zit 600 ml acrylverf. Dat is 20% meer inhoud.

Hoeveel milliliter acrylverf zit er normaal in een pot? 

Opgave 3

In de pot zit 600 ml acrylverf. Dat is 20% meer inhoud.       Hoeveel milliliter acrylverf zit er normaal in een pot?

? = 600 x 100 : 120 = 500 ml 

	ml	%
Pot	600	120
Normaal	?	100

aanbieding

early bird

Voor het einde van de les

Maak opdracht 10

Opgave 10a

Sparen bij de bouwmarkt:

Met uw klantenkaart spaart u bij iedere aankoop 5% van het bestede bedrag.

Micha heeft voor €1050,- spullen gekocht bij de bouwmarkt en heeft een klantenkaart. Hoeveel geld zou Micha meer hebben moeten betalen als hij geen klantenkaart had?

Wat is jouw antwoord op opgave 10a?

Opgave 10a

 €1050,- met 5% korting . Hoeveel zou hij betalen zonder korting?

	€	%
Met korting
Zonder korting

Opgave 10a

 €1050,- met 5% korting . Hoeveel zou hij meer betalen zonder korting?

? = 1050 x 5 : 95 = €52,50

	€	%
Met korting	1050	100
korting	?	5

Opgave 10b

Sparen bij de bouwmarkt:

Met uw klantenkaart spaart u bij iedere aankoop 5% van het bestede bedrag.

Daniël heeft € 30,25 gespaard.

Voor welk bedrag heeft hij spullen bij de bouwmarkt gekocht?

Wat is jouw antwoord op opgave 10b?

Opgave 10b

  € 30,25 is 5% korting. Hoeveel heeft hij betaald?

	€	%
korting
Betaald

Opgave 10b

  € 30,25 is 5% korting. Hoeveel heeft hij betaald?

? = 30,25 x 100 : 5 = €605,-

	€	%
korting	30,25	5
Betaald	?	100

Voor volgende les

Maken:  Alle opdrachten 4.3 Meer of minder dan 100% 

Theorie volgende les: Procenten en decimale getallen