A/H2 laatste lessen

Hola buenos días
1 / 21
next
Slide 1: Slide
SpaansVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Hola buenos días

Slide 1 - Slide

¿Hay preguntas?

Slide 2 - Slide

La planificación:
Diez minutos: empezamos
Diez minutos: vocabulario
Veinte minutos: Un repaso. (futuro y 
otra gramática)
cinco minutos: evaluación



lesdoelen
- Aan het eind van de les kunnen jullie uitleggen wanneer je de futuro gebruikt. 
- Aan het eind van de les kunnen jullie uitleggen hoe je de futuro moet vervoegen.
- Aan het eind van de les weet je wat goed gaat en wat je komende week nog extra kan oefenen.

Slide 3 - Slide

Vocabulario
  1. De komende 10 minuten gaan jullie in tweetallen (met je buurman/vrouw) elkaar overhoren met het vocabulaire 6.1 t/m 6.5.
  2. De volgende dia vraag ik jullie een cijfer, een tip en een top te geven aan degene wie jij hebt overhoord. 

Slide 4 - Slide

Vul de onderstaande vragen in:

Naam van degene wie ik heb overhoord:
Top:
Tip:
Cijfer:

Slide 5 - Open question

Toetsstof
Vocabulario 6.1 t/m 6.5 

Alle Frases clave van unidad 6

Grammatica: 
nr. 11 betrekkelijk vnw; 
nr. 15ab trappen van vergelijking; 
nr. 30-31 ser-estar-hay; 
nr. 35 presente; 
nr. 36-37 presente perfecto, ook onregelmatig; 
nr. 38 futuro inmediato ir a + inf; 
getallen TB p.97 (1-100 in beide richtingen) 








Slide 6 - Slide

Comprobar los deberes
  1. Per tweetal krijg je een nakijkblad. 
  2. Gezamenlijk kijk goed, kritisch na.
  3. Bedenk voor jezelf wat goed ging, minder goed en waarom.
  4. Op de volgende dia stel ik jullie vragen over het huiswerk. 

Huiswerk deze week: 
Vocaboekje pag. 45
Vocaboekje pag. 29-30 oef. 27
Vocaboekje pag. 30 oef. 28
vocaboekje pag. 31 oef 10bc
vocaboekje pag 17-18 oef 28
vocaboekje pag. 23 oef. 24
TB. Pag. 84 oef. 4



Slide 7 - Slide

1. Wat ging je goed af?
2. Wat vond je nog moeilijk?
3. Waarom ervoer jij dit als lastig?
4. Wat heb jij komende week nodig om dit wel te begrijpen?

Slide 8 - Open question

¿Qué vamos a hacer?
- Log in op je lessonup --> ga naar onze klas --> klik op 'lessen periode 4' -->  Klik op de les 'A/H2 laatste lessen'
- Bedenk voor jezelf waar je nog extra mee wilt oefenen.
- Scroll door de lessonup en bekijk de uitleg van het onderwerp dat je nog extra wilt oefenen en maak de oefeningen. 
- Eerder klaar en je begrijpt het? ga dan met een ander onderwerp oefenen. 




-  Je mag op fluitstertoon overleggen met de persoon naast je

Slide 9 - Slide

El futuro 
- Futuro of in het Engels 'Future' is de toekomende tijd, deze gebruik je als iets nog moet gebeuren of je van plan bent dit te gaan doen.
- In het Spaans gebruiken we daarvoor: Ir + a + infinitief

Let op!
Het werkwoord 'ir' vervoegd dus in de zin naar de juiste persoon, het werkwoord na 'a' blijft een heel werkwoord zoals bijvoorbeeld 'hablar'

Ejemplo:
 Voy a estudiar
Vamos a escribir.

el verbo ir
Yo voy
Tú vas
Él/ella/usted va
nosotros vamos
vosotros vais
Ellos/ellas/ustedes van

Slide 10 - Slide

Ejercicio:
1. (yo, escribir) ..............................
2. (Vosotros, hablar) ...........................
3. (ellos, comer) ..............................
respuestas
- Voy a escribir

- Vais a hablar

- van a comer

Slide 11 - Slide

Betrekkelijk voornaamwoord
- Betrekkelijke voornaamwoorden (ook wel relatieve voornaamwoorden genoemd) verbinden hoofdzin en bijzin met elkaar en verwijzen naar een woord in de hoofdzin, waarop de bijzin betrekking heeft (het antecedent)

- De jongen die op school zit= Die verwijst naar de jongen. 
- Het boek dat heel spannend is = dat verwijst naar het boek

In het spaans gebruiken wij hier het woordje 'que' voor:
- El niño que está en la escuela
- El libro que está muy emocionante
Let op! het woord que komt altijd na het zelfstandig naamwoord in de eerste zin. 

Slide 12 - Slide

Betrekkelijk voornaamwoord ejercicio.
Voeg het betrekkelijk voornaamwoord op de juiste plek in de zin toe:
1. La niña vive con mi prima.
2. Los dos niños llevan pantalones cortos.
3. Mi hermana es muy buena en geografía.
4. La profesora es muy estricto
5. El chico está en la biblioteca

Slide 13 - Slide

Betrekkelijk voornaamwoord respuestas
1. La niña que vive con mi prima.
2. Los dos niños que llevan pantalones cortos.
3. Mi hermana que es muy buena en geografía.
4. La profesora que es muy estricto
5. El chico que está en la biblioteca

Slide 14 - Slide

Trappen van vergelijking
1. Bekijk de video.
2. schrijf een samenvatting 
van de uitleg. 
3. Maak 3 zinnen met de 
verschillende trappen. 

Slide 15 - Slide

Ser, estar y hay
1. Bekijk de video.
2. maak de volgende opdrachten:

ej. 1: https://www.todo-claro.com/castellano/principiantes/gramatica/ser-y-estar/Seite_1.php 

ej. 2: https://deleahora.com/actividades/gramatica/ser-estar-o-haber

Slide 16 - Slide

Presente
Herhaal de werkwoorden in de presente:

Verbos – AR: https://www.languagesonline.org.uk/Spanish/Present2/1.htm
Verbos – ER: https://www.languagesonline.org.uk/Spanish/Presente/7.htm
Verbos – IR:https://www.languagesonline.org.uk/Spanish/Presente/5.htm 





Slide 17 - Slide

Presente perfecto
1. bekijk de video:

2. Ga naar verbuga.eu
Selecteer: alle werkwoorden + tijd (pretérito) perfecto
3. Maak de oefeningen op;
https://espanol.lingolia.com/es/gramatica/tiempos/preterito-perfecto/ejercicios  


Slide 18 - Slide

Futuro inmediato (ir+a+inf)
1. bekijk de video.
2. Oefen de futuro
 via de volgende site:



https://www.spanishunicorn.com/futuro-proximo/ 

Slide 19 - Slide

Evaluatie:
1. Leg uit wat de futuro is en hoe je hem vervoegd.
2. Wat gaat goed en wat gaat nog minder goed voor de toets?
3. Hoe leuk vond jij dit jaar?

Slide 20 - Open question

Fiesta!!
La última clase de este año entonces decimos adiós y nos vemos!

Slide 21 - Slide