Oefening voor SO spelling blok 1 en 2

Hoe vind je de stam van een werkwoord?
1 / 25
next
Slide 1: Open question
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Hoe vind je de stam van een werkwoord?

Slide 1 - Open question

Wat is het verschil tussen de stam van een werkwoord en de ik-vorm?

Slide 2 - Open question

De stam is de ik-vorm.
Wat is dan de stam van lopen?
A
loop
B
liep
C
lopen
D
loopt

Slide 3 - Quiz

Wat is de stam van worden?
A
wordt
B
worden
C
word

Slide 4 - Quiz

De stam van hebben is:
A
hebben
B
heb
C
hebb
D
geen klank

Slide 5 - Quiz

Wat is de stam?
A
Werkwoord -en
B
De ik-vorm
C
Wanneer het al klaar is
D
Stam +t

Slide 6 - Quiz

Wat is de ik-vorm van 'kijken'?
A
kij
B
kijk
C
kijke
D
kijken

Slide 7 - Quiz

Wat is de ik-vorm van praten?
A
prat
B
praat
C
praten

Slide 8 - Quiz

De ik-vorm van ordenen
A
orden
B
ordent

Slide 9 - Quiz

Wat is de ik-vorm van 'zappen'?
A
zapp
B
zappe
C
zap

Slide 10 - Quiz

De ik-vorm van goedkeuren
A
keuren goed
B
goed keur
C
keur goed
D
keurgoed

Slide 11 - Quiz

Wat is de ik-vorm van 'worden'?
A
word
B
wordt
C
worden

Slide 12 - Quiz

De ik-vorm van gaan
A
ga
B
gaat
C
gaan
D
gaa

Slide 13 - Quiz

Wat is een heel werkwoord?

Slide 14 - Open question

Hele werkwoorden

Slide 15 - Mind map

Klankvast of klankveranderend?
Werken
Fietsen
Denken
Bellen
Hangen
Eten
Bedenken


Slide 16 - Slide

Klankvast of klankveranderend?
  • werken
  • snoepen
  • lezen
  • gamen
  • hijsen
  • brengen

Slide 17 - Slide

klankvaste en klankveranderende werkwoorden
Noem een voorbeeld:

  • Wat zijn klankvaste werkwoorden?
  • Wat zijn klankveranderende werkwoorden? 

Slide 18 - Slide

Voltooid deelwoord
- Het voltooid deelwoord is een werkwoordsvorm.
- Het voltooid deelwoord geeft aan dat iets is afgelopen 
   (voltooid).
- In een zin met een voltooid deelwoord staat altijd een vorm 
   van hebben of zijn.
- Het voltooid deelwoord begint vaak met ge-, be- of ver-.

Slide 19 - Slide

Voltooide deelwoorden

Slide 20 - Mind map

Maak een samenstelling met
eend en kroos

Slide 21 - Open question

Maak een samenstelling met
reus en rad

Slide 22 - Open question

Maak een samenstelling met
reus en leuk

Slide 23 - Open question

Maak een samenstelling met
groente en soep

Slide 24 - Open question

Je krijgt nu een dictee

Slide 25 - Slide