Gedrag II

Gedrag II 
OE Dierentuinmedewerker 1
1 / 25
next
Slide 1: Slide
DierverzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Gedrag II 
OE Dierentuinmedewerker 1

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Gedrag
Waar denk je aan bij gedrag?

Slide 2 - Mind map

Voor ik begin wil ik jullie vragen wat jullie weten over gedrag. Je mag proberen uit te leggen wat het is of gewoon voorbeelden noemen ervan.
Wat is natuurlijk gedrag?

  • Aangepast aan omgeving
  • Overleven
  • Er zijn verschillende soorten natuurlijk gedrag.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Soorten natuurlijk gedrag
  • Sociaal gedrag
  • Foerageergedrag 
  • Agonistisch gedrag (Gedrag waarin twijfel is)
  • Voortplantingsgedrag
  • Slaap en rustgedrag
  • Comfortgedrag
  • Exploratie gedrag

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Sociaal gedrag
Sociaal gedrag is gedrag wat 
dieren vertonen met soortgenoten
of niet-soortgenoten.

Bij sociaal gedrag kun je denken aan 
spelen, poetsen, verzorgen, 
communicatie.


Samenlevingsvormen

Slide 5 - Slide

- Er bestaan verschillende samenlevingsvormen die voor de diersoort het efficiëntst is:

  • Solitair levend (alleen levend tijger)
  • Paarvorming (twee bij elkaar horende dieren  bevers)
  • Gezinsvorming (ouders met jongen wolven)
  • Harem (groep vrouwen die een en dezelfde echtgenoot hebben kippen)
  • Matriarchale orde (de vrouw heeft de overheersende rol  varkens)
  • Kolonie/kudde (grote groep van bijeenwonende of -nestelende dieren geiten, koeien, ganzen) 

Solitair levend
Paar
vorming
Harem

Matriarchale orde

Kolonie

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

Rangorde
Het dominante dier is de baas over de onderdanige dieren in de groep.

Rangorde: een groep met dominante en onderdanige dieren, waar iedereen zijn plek kent.

Een rangorde brengt rust in de groep, de regels zijn duidelijk. 

Bij hennen heet de rangorde: pikorde.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Video

Communicatie tussen dieren

afhankelijk van samenlevingsvorm en soortspecifiek
Foerageergedrag (eet, drink en uitscheidinggedrag)
De manier waarop dieren hun eten zoeken, vinden, opeten en uitscheiden. 

Slide 9 - Slide

Gedragingen gericht op het verkrijgen, verorberen en uitscheiden van voedsel.

Vaak een ritmisch gebeuren
  • ‘s Nachts (ratten)
  • Overdag (kippen, koeien)
  • Bij schemering (varkens)
In groepsverband levende dieren eten graag gelijktijdig
  • Nadeel: onderdanige dieren krijgen minder
  • Voordeel: “zien-eten-doet-eten


Drinkgedrag
  •  Soortspecifiek (verschil paard/kip)
  •  Hoeveelheid beïnvloedt door bereik/gemak waterbron
  •  Behoefte afhankelijk van leeftijd, lichaamsgrootte, voeding etc.
Uitscheidingsgedrag
  •  Vaak gebonden aan een speciale plaats en houding
  •  Coprophagie
  •  Opvallend bij spanning, angst, stress
  •  Belangrijke rol bij voortplantingsgedrag

Wat zou je als dierverzorger kunnen doen om rekening te houden met het eetgedrag?

Slide 10 - Mind map

This item has no instructions

Agonistisch gedrag

Gedragingen gericht op het aanvallen, dreigen en vluchten.
  • intraspecifiek
  • interspecifiek

Slide 11 - Slide

Onderverdeeld in twee soorten gedrag:
Gedrag tussen soortgenoten (intraspecifiek)
Gedrag tussen niet soortgenoten (interspecifiek)

Intraspecifiek
Territorium gedrag
Rangorde gedrag
Paarvormingsgedrag
Broedzorggedrag
Frustratie/stress

Territorium gedrag:
Buiten het terrein overheerst vluchten, binnen het terrein overheerst aanvallen
De meeste interactie vind op de grens plaats (opzetten haren, markeringsgedrag, geluiden)
De eigenaar patrouilleert vaak op de grens van zijn gebied

Rangorde gedrag:
 Gericht op een stabiele samenleving waarin ieder zijn plaats kent. (dominant/onderdanig)
 Voorbeelden: wegjagen bij voedsel, water, paring etc./ ingrijpen bij onderlinge ruzie/ verdedigen van groep tegen roofdieren

Paarvormingsgedrag:
Vaak een mengeling van agonistisch en seksueel gedrag, aangevuld met sussend gedrag (wegkijken, dreigen, bedelen)

Broedzorggedrag:
Als vrouwelijk dieren hun jongen verzorgen zijn ze agressiever dan normaal tegen vreemden in de buurt.
Vaak weinig dreiging, maar rechtstreekse aanval. (voorbeeld: kieviet)

Frustratie:
- Frustratie ontstaat als een dier binnen een lopend gedragsprogramma wordt gehinderd.
 Hierdoor kan agressie tegen soortgenoten ontstaan.




Interspecifiek
Competitie: dieren die gebruik willen maken van dezelfde milieueigenschappen (voer, rustplaats etc.)
Predatie: als een roofdier (predator) zijn prooi aanvalt is dit vaak agressief gedrag (kat die een muis vangt)




Intraspecifiek

  • Territorium gedrag
  • Rangorde gedrag
  • Paarvormingsgedrag
  • Broedzorggedrag
  • Frustratie/stress

Interspecifiek

  • competitie
  • predatie

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Voortplantingsgedrag
Gedragingen gericht op reproductie van de soort.

Slide 13 - Slide


- Grotendeels genetisch bepaald.
- Beïnvloed door verandering daglengte en temperatuur.
- Bestaat uit verschillende fases.
Het zoeken en vinden van geslachtspartners
Het synchroniseren van elkaars gedrag en conditie (baltsgedrag)
Het dulden van elkaars nabijheid & paring
Het eventueel vormen van een paar als de verzorging van de jongen dat vraagt

Slaap en rust gedrag

Functies van slaap
  • Weefselvernieuwing/ herstellende processen
Gevolgen te weinig slaap
  • Daling lichaamstemperatuur
  • Spierverzwakking
  • Afgenomen waakzaamheid
  • Verhoogde irritatie
  • Agressie
  • Sterfte

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Comfortgedrag
Verzorging huid/haren/veren: 

Goede conditie van lichaamsbedekking is levensnoodzaak (bescherming tegen stoffen/organismen, warmte etc.)

Lichaamsbedekking van belang bij het geven van signalen in communicatie met soortgenoten (opzetten van veren bij dreigen)

Vaak ook gericht op lichaam van soortgenoten (vlooien apen)

Slide 15 - Slide

Goede conditie van lichaamsbedekking is levensnoodzaak (bescherming tegen stoffen/organismen, warmte etc.)
Lichaamsbedekking van belang bij het geven van signalen in communicatie met soortgenoten (opzetten van veren bij dreigen)
Vaak ook gericht op lichaam van soortgenoten (vlooien apen)

Likken, wassen, schuren, rekken, rollen, water- & stofbaden en krabben. 


Exploratiegedrag
= op onderzoek uit gaan
      --> weten waar de vluchtwegen en voedselplaatsen zijn

Verkennen en spelen

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Stereotiep gedrag
Ontstaat door de onmogelijkheid tot het uiten van normaal gedrag 
(door bijv. slechte huisvesting).

Stangbijten, kop slingeren, tanden knarsen, staart vangen
Endorfine


Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Conflict gedrag: 
botsende gedragssystemen
Tegelijkertijd 2 gedragssystemen waarbij geen prioriteit gesteld kan worden (intern motivationeel conflict). Omgeving zorgt voor prioriteit.
Soorten conflictgedrag:
  • Overspronggedrag
         dier weet niet wat hij moet doen en laat een ‘3e gedrag’ zien.
  • Redirectie of omgericht gedrag
         dier kan/wil het gedrag niet laten zien waar het op bedoeld is en richt het op iets anders.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Apathie
Als dieren lang vastgebonden op stal staan.
Te weinig prikkels.

Het dier heeft geen belangstelling meer voor zijn omgeving en een gebrek aan motivatie en emotie.


Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Wat kun je doen bij afwijkend gedrag als dierverzorger?

Slide 21 - Mind map

This item has no instructions

Slide 22 - Video

video top 10 paringsrituelen. duur 10 minuten

Indien tijd over


Link naar super smart animals
https://www.bbc.co.uk/programmes/b01by4w1/episodes/guide

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Evaluatie....wat vond je van deze les?
A
Te doen
B
Beetje saai...
C
Huh...nu al klaar?
D
Ik wil wel vaker zulke lessen

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Hoe vonden jullie jullie eigen gedrag in deze les gaan? ;-)
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

This item has no instructions