1 juni gramm spelling woorden hs 5 en 6
lekker lezen
timer
15:00
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1
This lesson contains 31 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
lekker lezen
timer
15:00
Slide 1 - Slide
Boekbespreking
Huiswerk bespreken / oefenen
Hoofdstuk 6 woordenschat afronden
Hoofstuk 6 grammatica, bijwoordelijke bepaling
Zelfstandig werken
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
BOEKPRESENTATIE
11 juni
Slide 4 - Slide
P4t8 Hoofdstuk 5 + Hoofdstuk 6
Hoofdstuk 5:
woordenschat, grammatica, formuleren en spelling.
Hoofdstuk 6:
woordenschat, grammatica en spelling.
woordenschat, grammatica, formuleren en spelling.
Hoofdstuk 6:
woordenschat, grammatica en spelling.
In de toetsweek: ongeveer 18 juni
Slide 5 - Slide
Huiswerk voor vandaag was:
Hoofdstuk 6 grammatica (blz. 190)
Leren: blz. 190 theorie bijwoorden Maken: startopdracht en opdr 1 en 2
Vragen?
Slide 6 - Slide
Opdracht 1
1. Sommige ouders kopen in de dierenwinkel een huisdier voor hun kind.
2. Naast een hond of kat worden gekko's en leguanen aangeschaft
Slide 7 - Slide
Opdracht 1
3. De zorg voor deze diersoort moet je niet onderschatten.
4. Gekko's kunnen ondersteboven klimmen.
5. Je kunt deze diertjes nauwelijks aaien.
6. Een konijn, hamster of cavia kun je tenminste knuffelen.
Slide 8 - Slide
Huiswerk woensdag 2 juni
Hoofdstuk 6 grammatica (blz. 190)
Leren: blz. 190 theorie bijwoorden Maken: opdr. 3 en 4 (vwo + 5)
Toetsstof:
Hoofdstuk 5:
woordenschat, grammatica,
formuleren en spelling.
Hoofdstuk 6:
woordenschat, grammatica en spelling.
Hoofdstuk 5:
woordenschat, grammatica,
formuleren en spelling.
Hoofdstuk 6:
woordenschat, grammatica en spelling.
En vergeet je leesboek niet!
Slide 9 - Slide
Even oefenen:
Slide 10 - Slide
Even oefenen:
Karlijn doet deze week een dansje.
Stap 1:
Slide 11 - Slide
Even oefenen:
Karlijn doet deze week een dansje.
Stap 1: pv
Slide 12 - Slide
Even oefenen:
Karlijn doet deze week een dansje.
Stap 1: pv
pv
Karlijn doet deze week een dansje.
Slide 13 - Slide
Even oefenen:
Karlijn doet deze week een dansje.
Stap 2: ?
pv
Karlijn doet deze week een dansje.
Slide 14 - Slide
Even oefenen:
Karlijn doet deze week een dansje.
Stap 2: zinsdeelstrepen
pv
Karlijn | doet |deze week |een dansje .
Slide 15 - Slide
Even oefenen:
Karlijn doet deze week een dansje.
Stap 3: ?
pv
Karlijn | doet |deze week |een dansje.
Slide 16 - Slide
Even oefenen:
Karlijn doet deze week een dansje.
Stap 3: wg
pv
Karlijn | doet |deze week |een dansje .
Slide 17 - Slide
Even oefenen:
Karlijn doet deze week een dansje.
Stap 3: wg
wg
Karlijn | doet |deze week |een dansje.
Slide 18 - Slide
Even oefenen:
Karlijn doet deze week een dansje.
Stap 4: ?
wg
Karlijn | doet |deze week |een dansje .
Slide 19 - Slide
Even oefenen:
Karlijn doet deze week een dansje.
Stap 4: onderwerp (o) = wie/wat + gezegde
o wg
Karlijn | doet |deze week |een dansje .
Slide 20 - Slide
Even oefenen:
Karlijn doet deze week een dansje.
Stap 5: ?
o wg
Karlijn | doet |deze week |een dansje .
Slide 21 - Slide
Even oefenen:
Karlijn doet deze week een dansje.
Stap 5: lv = wie/wat + wg + o
o wg
Karlijn | doet |deze week |een dansje .
Slide 22 - Slide
Even oefenen:
Karlijn doet deze week een dansje.
Stap 5: lv = wie/wat + wg + o
o wg lv
Karlijn | doet |deze week |een dansje .
Slide 23 - Slide
Even oefenen:
Karlijn doet deze week een dansje.
Stap 6: ?
o wg lv
Karlijn | doet |deze week |een dansje .
Slide 24 - Slide
Even oefenen:
Karlijn doet deze week een dansje.
Stap 6: mv
o wg lv
Karlijn | doet |deze week |een dansje .
Slide 25 - Slide
Even oefenen:
Karlijn doet deze week een dansje.
Stap 7: ?
o wg lv
Karlijn | doet |deze week |een dansje .
Slide 26 - Slide
Even oefenen:
Karlijn doet deze week een dansje.
Stap 7: bwb
o wg lv
Karlijn | doet |deze week |een dansje .
Slide 27 - Slide
Even oefenen:
Karlijn doet deze week een dansje.
Stap 8: bwb: (geeft antwoord op vragen: hoe, hoelang, hoever, waardoor, waarover, waarvandaan, waarom, wanneer, hoelang, waarheen, enz.)
o wg lv
Karlijn | doet |deze week |een dansje .
Slide 28 - Slide
Even oefenen:
Karlijn doet deze week een dansje.
Stap 8: bwb: (geeft antwoord op vragen: hoe, hoelang, hoever, waardoor, waarover, waarvandaan, waarom, wanneer, hoelang, waarheen, enz.)
o wg bwb lv
Karlijn | doet |deze week |een dansje .
Stappen
1. Persoonsvorm
2. Zinsdeelstrepen
3. Werkwoordelijk gezegde
4. Onderwerp
5. Lijdend voorwerp
6. Meewerkend voorwerp
7. Bijwoordelijke bepaling
