Tekstverbanden en signaalwoorden tegenstelling

tekstverbanden:
tegenstelling
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with text slides.

Items in this lesson

tekstverbanden:
tegenstelling

Slide 1 - Slide

signaalwoorden:
maar,echter,toch,hoewel,
daarentegen, tegenover, daar staat tegenover, aan de ene kant....aan de andere kant

Slide 2 - Slide

In klas 2H zit een leerling uit Brielle. Hij doet goed zijn best, maar is wel iedere keer te laat in de les.

Slide 3 - Slide

Frank is niet zo goed in knutselen. Toch denk ik dat hij een leuke surprise gaat maken.

Slide 4 - Slide

Morgen gaan we naar het strand en hoewel de weersverwachting niet zo goed is, hebben we er enorm veel zin in.

Slide 5 - Slide

tekstverbanden: vergelijking

Slide 6 - Slide

signaalwoorden: net zo als, even...als, in vergelijking met, meer/ groter/ beter/.... dan

Slide 7 - Slide

Ijs van de Jumbo is net zo lekker als ijs van de AH.

Slide 8 - Slide

Hij heeft meer inzet dan Joep.

Slide 9 - Slide

In vergelijking met zijn buurman, maakt deze leerling veel meer sommen tijdesn de les. 

Slide 10 - Slide

Tekstverbanden: reden (argument)

Slide 11 - Slide

Signaalwoorden: omdat, daarom, want, de reden hiervoor is, immers, namelijk,dus

Slide 12 - Slide

Ik lever mijn mobiel altijd in, want dat is het verstandigste.

Slide 13 - Slide

Omdat Dave graag leest, gaan we donderdag lezen.

Slide 14 - Slide

Morgen schijnt de zon en daarom gaat Noa naar het strand

Slide 15 - Slide

De stoelen moeten op de tafel. De reden hiervoor is de komst van de schoonmaakster.

Slide 16 - Slide

Bibi voert geen klap uit tijdens de les en dus moet zij vanmiddag alles inhalen.

Slide 17 - Slide