Paradox en tegenstelling

Tekstverbanden:
tegenstelling
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

This lesson contains 10 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

Tekstverbanden:
tegenstelling

Slide 1 - Slide

Signaalwoorden:
maar,echter,toch,hoewel,
daarentegen, tegenover, daar staat tegenover, aan de ene kant....aan de andere kant

Slide 2 - Slide

Frank is niet zo goed in knutselen. Toch denk ik dat hij een leuke surprise gaat maken.

Slide 3 - Slide

Morgen gaan we naar het strand en hoewel de weersverwachting niet zo goed is, hebben we er enorm veel zin in.

Slide 4 - Slide

Paradox
De Kretenzer Epimenides zegt: "Alle Kretenzers liegen altijd."

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Paradox
'Schijnbare tegenstelling': tegengestelde begrippen worden toch aan elkaar verbonden. 

We moeten vechten voor de vrede.
De stilte was hoorbaar.
Het bloed kruipt waar het niet gaan kan.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

In welke zin is er sprake van een paradox?
A
's Lands grootste kruidenier gaat op de kleintjes letten.
B
Weinig alcohol kan te veel zijn.
C
Samen zijn is gezellig.
D
Uit dit kleine nestje kwamen genoeg vogels.

Slide 10 - Quiz