Week 36: het persoonlijk voornaamwoord

Welkom V4 



Startklaar:
- boek op tafel
- telefoon weg

1 / 14
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom V4 



Startklaar:
- boek op tafel
- telefoon weg

Slide 1 - Slide

Was machen wir heute?
Grammatik: het persoonlijk voornaamwoord

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Naamvallen: wat is het?
"Een naamval drukt de grammaticale functie van een zinsdeel uit"

1) onderwerp = 1e naamval
2) lijdend voorwerp = 4e naamval

Slide 4 - Slide

Naamvallen: hoe dan?
Wat is jou opgevallen?
Wanneer werd gebruik gemaakt van 'ich' en wanneer 'mich'?

Slide 5 - Slide

Naamvallen: hoe dan?
Voorzetsels: für, durch, gegen, ohne, um
= 4e naamval (mich, dich, ihn, etc.)

Geen voorzetsel?  1e naamval (ich, du, er, etc.)

Slide 6 - Slide

Naamvallen: hoe dan?

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Naamvallen: wat is het?
"Een naamval drukt de grammaticale functie van een zinsdeel uit"

1) onderwerp = 1e naamval
2) lijdend voorwerp = 4e naamval
3) meewerkend voorwerp = 3e naamval

Slide 10 - Slide

Naamvallen: hoe dan?
Voorzetsels: mit, nach, bei, seit, von, zu, aus
= 3e naamval (mir, dir, ihm etc.)




Slide 11 - Slide

Naamvallen: hoe dan?

Slide 12 - Slide

Stappenplan
1) Staat er een voorzetsels vòòr het persoonlijk voornaamwoord?
2) Ja --> welke naamval wil dit voorzetsel?
2) Nee --> 1e naamval
3) Schrijf de juiste vorm op (ich of mich of mir?)

Slide 13 - Slide

Nu zelf!
Maak de extra opdracht (eventueel met behulp van het schema op blz. 251)

Slide 14 - Slide