Woordformules les 5

• Wiskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Welkom

Welkom

Stilte graag

Aanwezigheid check

Mededelingen

Duidelijkheid over regels

Toets verschoven naar dinsdag 14 feb. 

Voor wie wil, vandaag en dinsdag herhaling hele hoofdstuk

 Maar alleen als je leuk mee doet in de les

Vandaag

Herhaling par 4: Van grafiek naar woordformule

Par 5: Grafieken vergelijken met het snijpunt

laatste 20 min toets bespreken

Stel de formule op

1. Waar start de grafiek? 

(waar snijdt de rode lijn de y-as)

2. Stijgt of daalt de grafiek? (daalt hij dan zet je een min voor het hellingsgetal)

3. Lees roosterpunten af en maak tabel

4. Bereken het hellingsgetal ( y:x)

5. Stel de formule op. 

(antwoord = y-as, de variabele is de x-as)

Stel de formule op

1. Waar start de grafiek?  4

2. Stijgt of daalt hij? stijgt

3. Lees roosterpunten af en maak tabel

 (0,4) (2,8) (4,12)

4. Hoe groot is de horizontale stap? 2

5. Stel de formule op: bedrag = 2 x tijd +4

tijd in uren	0	2	4
bedrag in E	4	8	12

Lineaire formule

Wat als de grafiek in de oorsprong start..

Wat is dan het startgetal? 

Hoe ziet de formule er dan uit?

nog lastig?

Sluit na de uitleg aan bij mijn bureau en dan kijken we er in een klein groepje nader naar. 

Snijpunten van twee grafieken

wat zou een snijpunt zijn? 

Wat lezen we hier af?

overleg in tweetallen

Welk vat had al water bij de start?

Welk vat loopt sneller vol?

Wanneer zijn ze even vol? 

Geef de coördinaat hiervan. 

Welk vat is voller na 40 sec?

Hoe kan je het snijpunt controleren met de formules? 

Vat a:   Volume = 1/3 x tijd + 10 

vat b:    Volume = 2/3 x tijd

Wat lezen we hier af?

overleg in tweetallen

Welk vat had al water bij de start?

Welk vat loopt sneller vol?

Wanneer zijn ze even vol? 

Geef de coördinaat

Welk vat is voller na 40 sec?

Hoe kan je dat controleren met de formules?

Vat a:   Volume = 1/3 x tijd + 10 

vat b:    Volume = 1,5 x tijd

Alles goed! ga vast aan de slag:

havo: 32, 33, 34, 35, 36, 37

vwo: 32, 34, 35, 37, U7, U8

Samen oefenen

Wat lees je hier af?

Wat valt op tussen vat C en D?

Wat zou dit betekenen?

Wanneer zijn ze even vol?

Welk vat bevat meer water bij 45 sec?

Aan de slag

havo: 32, 33, 34, 35, 36, 37

vwo: 32, 34, 35, 37, U7, U8

Wie wil aansluiten om in twee lessen het hoofdstuk te herhalen?

Toets bespreken

Algemeen

Over het algemeen goed gemaakt. 

Tips: 

1. Zorg dat je altijd los nog eens het antwoord noteert.

2. Maak je een tabel, dan wil ik de teksten er ook bij

3. Schrijf alle berekeningen op. Ook kleine berekeningen. 

4. Zet alles netjes onder elkaar (ik ga hier extra feedback op geven in je schrift)