Voorbereiding toets debatteren

timer
10:00
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2,4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

timer
10:00

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Je weet je rol in het debat.
Je weet wat je in jouw rol moet doen.
Je hebt je goed voorbereid op je rol(len).

Slide 2 - Slide

Voorbereiden toets debatteren
Je hebt de stelling zowel negatief als positief voorbereid.
Je hebt de beurten verdeeld.
Je weet wat er van jou wordt verwacht in de beurt.

Slide 3 - Slide

Tegenstander 1
- Je stelt je voor en geeft aan dat je het niet eens bent met de stelling.
- Je geeft de structuur aan. (Wat bedoel ik hier mee?)
- Je reageert op twee argumenten van de voorstander.
Je geeft zelf twee nieuwe argumenten waarom je tegen bent en licht deze toe met uitleg en voorbeelden.
timer
3:00

Slide 4 - Slide

Voorstander 1
- Je stelt je voor en noemt de stelling en zegt dat je het eens bent met de stelling.
- Je geeft de structuur aan ( hoe kun je dat doen?).
-Je noemt 4 onderbouwde argumenten.
- Waarvan twee argumenten zijn uitgewerkt met voorbeelden

timer
3:00

Slide 5 - Slide

Voorstander 2 (reactieronde)
- Je stelt je voor.
- Je geeft de structuur.  (Wat bedoel ik hier mee?)
- Je reageert kort op de argumenten van de tegenstander 1.
- Je noemt zelf twee nieuwe argumenten en licht deze toe met uitleg en voorbeelden.
timer
1:00

Slide 6 - Slide

Tegenstander 2 (reactieronde)
- Je stelt je voor.
- Je geeft de structuur aan. ( Wat bedoel ik hier mee?)
- Je reageert op de argumenten van voorstander 2.
- Je noemt twee argumenten en licht deze toe met uitleg en voorbeelden.
timer
1:00

Slide 7 - Slide

Slotronde tegenstander 3
- Je stelt je voor.
- Je geeft de structuur aan. ( Hoe doe je dat?)
Je benoemt de grootste tegenstelling(en). Wij vinden ..., zij vinden...
- Je komt met een conclusie en geeft toelichting.
-Je zorgt voor een goede uitsmijter.
timer
1:00

Slide 8 - Slide

Slotronde voorstander 3
- Je stelt je voor.
- Je geeft de structuur aan. ( Hoe doe je dat?)
Je benoemt de grootste tegenstelling(en). Wij vinden ..., zij vinden...
- Je komt met een conclusie en geeft toelichting.
- Je zorgt voor een goede uitsmijter.
timer
1:00

Slide 9 - Slide

Bereid je nu goed voor!
timer
20:00
  • Bepaal wie welke rol krijgt.
  • Is de argumentatie toepasbaar op de rollen.
  • Vul je argumentatie aan.
  • Je moet 2 minuten kunnen volpraten...

Slide 10 - Slide

Oefendebat met een team...
timer
12:00

Slide 11 - Slide

Wat ging goed en wat kan beter?

Slide 12 - Open question

Oefendebat met een team...
timer
12:00

Slide 13 - Slide

Wat ging goed en wat kan beter?

Slide 14 - Open question

Aanvaardbaarheid argumentatie H6

Slide 15 - Slide

Eis 1: aanvaardbaarheid argumenten
Het gaat om:
  • Waarderende argumenten
  • Feitelijke argumenten

Slide 16 - Slide

Eis 1: aanvaardbaarheid argumenten
Waarderende argumenten

Een waarderende uitspraak is aanvaardbaar wanneer het in overeenstemming is met de kennis en de opvattingen van het publiek.

Slide 17 - Slide

Eis 1: aanvaardbaarheid argumenten
Feitelijke argumenten, zijn aanvaardbaar als:

  1. Het argument is in overeenstemming met de kennis die het publiek van de wereld heeft.
  2. Het argument is direct controleerbaar en blijkt daarbij waar te zijn. 
  3. Het argument is afkomstig uit een betrouwbare bron.


Slide 18 - Slide

Eis 1: aanvaardbaarheid argumenten
Een bron is betrouwbaar als:

  • Deze deskundig is
  • Geen belangen bij de kwestie heeft
  • Zichzelf niet tegenspreken

Slide 19 - Slide

Eis 2: relevantie argumenten
Het argument is relevant als het goed bij het standpunt past en een écht argument voor dit standpunt (logisch) is. 
Het standpunt wordt er aannemelijker door.

Twee vragen hierover


Slide 20 - Slide

Eis 3: consistentie argumenten
De argumenten spreken elkaar niet tegen.

Lees de volgende tekst, spreken de argumenten elkaar tegen?


Slide 21 - Slide

Eis 4: argumenten toereikend
‘We eten vanaf vandaag geen vlees meer, want in de Libelle stond dat je dat beter niet meer kunt doen’. 

Je weet nu nog niet waarom je dat beter niet meer kunt doen.

Slide 22 - Slide

De proefpersoon heeft mogelijk diabetes. Ze geeft aan dol op suiker te zijn.
Is dit argument wel/niet relevant?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

De proefpersoon heeft mogelijk diabetes. De bloedsuikerwaarden wijzen daarop.
Is dit argument wel/niet relevant?
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Consistente argumentatie?
Wanneer een docente Nederlands in een ingezonden brief reageert op een andere ingezonden brief waarin gesteld wordt dat de leeslijst voor het vak Nederlands moet worden afgeschaft omdat dit ten koste gaat van het leesplezier, stelt zij eerst dat de leeslijst helemaal niet bestaat en vervolgens dat de literatuur op die lijst interessant genoeg is.

Slide 25 - Slide

Eis 4: argumenten toereikend
De argumenten samen maken een standpunt aanvaardbaar. 

Argumentatie is niet toereikend wanneer argumenten onvoldoende worden onderbouwd. 

Slide 26 - Slide

Ga naar cursus 6 NN
Maak van cursus 6 hoofdstuk 5 opdracht 1.

Slide 27 - Slide

Tips en Tops

Slide 28 - Open question