Betrekkelijk voornaamwoord (m.i.a.)
Je hebt geleerd dat het
betrekkelijk voornaamwoord (betr. vnw) terugverwijst naar een woord of een woordgroepje dat er vlak voor staat. Zo’n woord of woordgroepje noem je het
antecedent.
De betrekkelijke voornaamwoorden zijn die,dat,wat en wie.
De kleding die de koningin vandaag draagt, is speciaal voor haar ontworpen.
Het geld dat Seb verdient met vakkenvullen, geeft hij uit aan hippe sneakers.