Paragraaf 4.3: Vruchtbaar worden 3HVB

1 / 37
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welkom allemaal!
Let op de volgende punten:
  • Pak je boek 
  • Schrift en pen voor aantekeningen
  • Mobiel in de kluis!

Mooi! Dan gaan we beginnen!

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Herhaling paragraaf 4.2: De puberteit

  • Uitleg paragraaf 4.3: Vruchtbaar worden

  • Zelfstandig aan de slag met opdrachten van paragraaf 4.3



Slide 3 - Slide

Wat zijn hormonen?
A
Een bepaald type bloedcellen
B
Stoffen die processen in je lichaam regelen
C
Stoffen die werken op hormoonklieren
D
Geurstoffen die worden uitgescheiden

Slide 4 - Quiz

Wat is de functie van hormonen?
A
Hormonen zorgen voor de voeding van veel hormoonklieren
B
Hormonen zorgen voor het maken van zuurstof
C
Hormonen regelen de werking van organen die het doelwitorgaan zijn van dit hormoon
D
Hormonen zorgen voor snelle reacties op bepaalde prikkels

Slide 5 - Quiz

Bloed bevat hormonen.
Welk bloedproduct bevat de meeste hormonen?
A
bloedplaatjes
B
bloedplasma
C
rode bloedcellen
D
witte bloedcellen

Slide 6 - Quiz

Maak bij de volgende vraag voor jezelf een overzicht in een tabel (belangrijk voor de toets)

Slide 7 - Slide

Sleep de onderstaande secundaire geslachtskenmerken naar het juiste vak (zie boven).
secundaire geslachtskenmerken
jongen
secundaire geslachtskenmerken
beiden
secundaire geslachtskenmerken
meisje
borsten
groeispurt
baard in de keel
bredere heupen
okselhaar
gespierdere lichaamsbouw
pubishaar
gezichtsbeharing
volgroeien vulvalippen

Slide 8 - Drag question

Wat is geestelijke ontwikkeling?
A
Het groter en zwaarder worden van een organisme
B
Het veranderen van je verstand
C
Wanneer een organisme nieuwe dingen leert
D
Verandering in de bouw van een organisme

Slide 9 - Quiz

Paragraaf 4.3: Vruchtbaar worden

Slide 10 - Slide

Lesdoelen

  1. Ik kan uitleggen hoe zaadcellen en eicellen worden gevormd
  2. Ik kan de menstruatiecyclus beschrijven

Slide 11 - Slide

Wat is een ander woord
voor menstruatie?

Slide 12 - Mind map

Wat is dan de menstruatiecyclus?

Slide 13 - Mind map

Wat zijn de mannelijke en vrouwelijke geslachtscellen?

Slide 14 - Mind map

Zaadcellen en eicellen

Slide 15 - Slide

Vorming zaadcellen

Slide 16 - Slide

Rijping eicellen

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Eicel

• Eicellen zijn al bij de geboorte aanwezig in rust
• In de puberteit start de ovulatie eisprong)
• Cellen in de wand produceren oestrogenen

Slide 19 - Slide

Rijpende follikel

Slide 20 - Slide

Ovulatie = eisprong

Slide 21 - Slide

Rijpende eicel
  1. Onrijpe eicellen zitten in eierstok in blaasjes = follikels
  2. De eicel groeit/neemt voedingsstoffen op en het follikel neemt vocht op
  3. Na (±) 14 dagen is follikel zo groot dat het knapt (= ovulatie/ eisprong), de eicel komt nu in de eileider terecht.

Slide 22 - Slide

Ovulatie
• Elke 4 weken 
 • 1 eicel per keer 
• Om en om uit beide eierstokken 
• De eicel kan niet bewegen 
• De eicel leeft maar 12-24 uur
  • Veel reservevoedsel

Slide 23 - Slide

bs 4 menstruatie

Slide 24 - Slide

In de baarmoeder
Voor het geval de eicel bevrucht zou worden, moet de baarmoeder zich voorbereiden. 
Tijdens het rijpen van het eitje wordt het baarmoederslijmvlies steeds dikker.
Wordt het eitje niet bevrucht, dan laat dit slijmvlies weer los = menstruatie/ ongesteld

Slide 25 - Slide

Menstruatiecyclus
  1. Menstruatie en rijping van eicel
  2. Baarmoederslijmvlies wordt dikker
  3. Eisprong (ovulatie)
  4. Baarmoederslijmvlies blijft dik (door het gele lichaam)
  5. Baarmoederslijmvlies wordt afgestoten --> menstruatie
Start op eerste dag van de menstruatie.
Een regelmatige cyclus duurt 28 dagen.
Op dag 14 is dan de ovulatie (eisprong)

Slide 26 - Slide

bs 4 menstruatie
Oestrogeen
Progesteron
FSH
LH

Slide 27 - Slide

Menstruatiemiddelen

Slide 28 - Slide

Menstruatiemiddelen

Slide 29 - Slide

Overgang / menopauze
Vrouwen tussen de 40 en 60 jaar oud --> minder geslachtshormonen --> overgang. Er rijpen geen eicellen meer --> menopauze

Slide 30 - Slide

Lesdoelencheck
Kan ik:

- uitleggen hoe zaadcellen en eicellen worden gevormd?
- de menstruatiecyclus beschrijven?


Slide 31 - Slide

Hieronder lees je drie omschrijvingen. Om welke organen gaat het?
Schrijf a t/m c op en schrijf daarna meteen de juiste naam erbij.

a In dit orgaan zitten de onrijpe eicellen.
b Dit orgaan maakt hormonen die regelen dat eicellen rijp worden.
c In dit orgaan worden de zaadcellen opgeslagen.

Slide 32 - Open question

Sleep de begrippen naar de juiste vakjes
Ovulatie
Menstruatie
Menstruatie

Slide 33 - Drag question

Innesteling
Ovulatie
Menstruatie

Slide 34 - Drag question

Huiswerk
Wat:
 Paragraaf 4.3: opdrachten 1 t/m 8
Hoe:
Alleen of in tweetallen (fluisteren!)
Hulp nodig? Zoek het op in je boek of vraag om hulp
Klaar? maak een samenvatting en een begrippenlijst van paragraaf 4.3 of maak een overzicht van alle secundaire geslachtskenmerken
timer
20:00

Slide 35 - Slide

Nabespreking:

  • Zijn er nog vragen?

  • Hoe vonden jullie de les?

Slide 36 - Slide

Tot slot:
Schuif je stoel aan
en
Ruim je afval op


Tot de volgende les!

Slide 37 - Slide