Wanneer je bepaald hebt of het me, te, lui, nous, vous of leur is, ga je dit persoonlijk voornaamwoord op de juiste plaats staat.
Het persoonlijk voornaamwoord staat meestal DIRECT voor de persoonsvorm.
- Je te donne l’argent (ik geef je het geld.)
MAAR staat er een heel werkwoord in de zin (parler, choisir, vendre), dan komt het persoonlijke voornaamwoord voor het hele werkwoord.
- Je vais te donner l’argent. (ik ga je het geld geven.)