Kapitel 2

Kapitel 2
1 / 10
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 10 slides, with text slides.

Items in this lesson

Kapitel 2

Slide 1 - Slide

Regelmatige werkwoorden verleden tijd
Werkwoord: kaufen        -->     Stam = kauf --> (fe)est-tenten/esttenten
  • ich kauf e
  • du kauf st
  • er/sie es kauf t
  • wir kauf en
  • ihr kauf t
  • sie kauf en
  • Sie kauf en


Slide 2 - Slide

Regelmatige werkwoorden verleden tijd
Werkwoord: kaufen-->Stam = kauf-->(fe)est-tenten/esttenten + T ertussen
  • ich kaufTe
  • du kaufTest
  • er/sie es kaufTe           LET OP geen T bij er, sie en es!
  • wir kaufTen
  • ihr kaufTet
  • sie kaufTen
  • Sie kaufTen


Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Stappenplan! 
Verleden tijd voor zwakke werkwoorden!
1. Eindigt op d / t --> extra E er tussen  

2. Is het woord öffnen, regnen, zeichnen of atmen
--> extra E er tussen


3. Gebruik alleen een T met fe-esttenten.
- nee?
du zeichnetest
er zeichnete
- nee?

Slide 6 - Slide

Hoe gaat dat in het Nederlands??
ik
voel
me
niet goed
jij
voelt
je
niet goed
hij/zij/het/u
voelt
zich
niet goed
wij
voelen
ons
niet goed
jullie
voelen
je
niet goed
zij
voelen
zich
niet goed

Slide 7 - Slide

De wederkerende voornaamwoorden:
ik
jij
hij/zij/het/u

wij
jullie
zij
mij, me
je
zich

ons
je
zich
ich
du
er/sie/es

wir
ihr
sie, Sie
mich
dich
sich

uns
euch
sich
Neem dit over in je grammatica-boekje!

Slide 8 - Slide

Het voltooid deelwoord
  1. Stap 1: begint of eindigt het ww op Be- ver- er-, zoals bestellen, verwechseln of erzählen --> alleen een T erachter 
  2. Stap 2: eindigt het ww op -ieren --> alleen een T
  3. Stap 3: geen van bovenstaande -->  ge- ervoor - t erachter --> gekauft

Slide 9 - Slide

Het voltooid deelwoord

Slide 10 - Slide