What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Feest-tenten compleet
Feest-tenten
F e e s t - t e n t e n
1 / 45
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 2
This lesson contains
45 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Feest-tenten
F e e s t - t e n t e n
Slide 1 - Slide
Wat is een zwak werkwoord?
Slide 2 - Mind map
Sterke werkwoorden veranderen!
Het zijn net transformers!
Ze kunnen van klank veranderen in de verleden tijd, dus ze zijn sterk!
Slide 3 - Slide
lopen
A
sterk
B
zwak
Slide 4 - Quiz
wonen
A
sterk
B
zwak
Slide 5 - Quiz
eten
A
sterk
B
zwak
Slide 6 - Quiz
vervoegen = smurfen
ik smurf, jij smurft, hij smurft...
Dat doe wij in het Duits ook!
Maar dan een beetje anders!
Slide 7 - Slide
Stap 1
Je maakt de stam van het werkwoord.
Hoe maak je een stam?
-en
eraf!!!
dus... wohnen wordt...?
wohn--
gehen wordt...?
geh--
Slide 8 - Slide
Stap 2
Kijk in de zin WIE iets doet!
Ich wohne in Kapelle. Wie woont? --> ik woon, dus ik, dus
ich
Der Stuhl ist braun. Wie is bruin? --> de stoel, dus hij, dus
er
Je kunt kiezen uit : ich, du, er, sie, es, wir, ihr, sie, Sie
Kun jij ze goed vertalen?
Slide 9 - Slide
du
ich
er
sie e.v.
es
ihr
wir
sie m.v.
Sie
ik
jij
hij
zij e.v.
het
wij
jullie
zij m.v.
U
Slide 10 - Drag question
Stap 3 - De Feesttenten Regel
Fe
Slide 11 - Slide
I D E W I S - Regel + -->
I
ich -->
D
du -->
E
er/sie/es -->
W
wir -->
I
ihr -->
S
sie/Sie -->
Feesttenten - Regel
FE
e
st
t
en
t
en
Slide 12 - Slide
Duidelijk?
"kaufen" -
Hij
koopt een huis.
Stap 1: maak de stam van het werkwoord (hele w.w. "- en")
kaufen > kauf
en
> kauf--
Stap 2: Vraag wie iets doet in de zin? --> hij = er
Stap 3: plak de juiste uitgang van de feesttenten regel erachter
ich:
e
wir:
en
du:
st
ihr:
t
er/sie/es:
t
sie/Sie:
en
Hij koopt een huis = Er kauf-t ein Haus
Slide 13 - Slide
maak de stam van
"machen"
Slide 14 - Open question
maak de stam van
"wohnen"
Slide 15 - Open question
Fe - e - st - t - en - t - en
welke uitgang krijgt
"du"?
Slide 16 - Open question
du ......(leben)
A
lebest
B
lebst
C
lebt
D
lebe
Slide 17 - Quiz
Fe - e - st - t - en - t - en
welke uitgang krijgt
"wir"?
Slide 18 - Open question
ich ....... (gehen)
A
geh
B
gehe
C
gest
D
geht
Slide 19 - Quiz
mein Bruder ...... (wohnen)
A
wohne
B
wohnen
C
wohnt
D
wohnst
Slide 20 - Quiz
meine Eltern ....... (kochen)
A
koche
B
Kocht
C
kochen
D
kochst
Slide 21 - Quiz
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
kauft
kauft
kaufe
kaufen
kaufen
kaufst
Slide 22 - Drag question
Einde Deel 1
Slide 23 - Slide
UITZONDERINGEN
Slide 24 - Slide
Stam op s, ss, z, x of ß?
Dan krijgt het werkwoord bij
du
alleen een
-t
(in plaats van
-
st
)
du heißt
i.p.v. heißst
du reist
i.p.v. reisst
du tanzt
i.p.v. tanzst
du hasst
i.p.v. hassst
Slide 25 - Slide
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
tanzt
tanzt
tanzt
tanze
tanzen
tanzen
Slide 26 - Drag question
Welke zin klopt?
A
Heißst du wirklich Imme?
B
HeiBt du wirklich Imme?
C
Heißt du wirklich Imme?
D
Heisst du wirklich Imme?
Slide 27 - Quiz
du ..... (mixen)
Slide 28 - Open question
du ..... (reisen)
Slide 29 - Open question
du ...... (reizen)
Slide 30 - Open question
nog
een
UITZONDERING
Slide 31 - Slide
arbeiten (werken)
probeer deze eens uit te spreken:
ich arbeit e
du arbeit st
er/sie/es arbeit t
wir arbeit en
ihr arbeit t
sie/Sie arbeit en
!
!
!
Lukt dat?
Slide 32 - Slide
als je het niet kunt uitspreken
dan plak je er een "e" tussen!
ich arbeit e
du arbeit
e
st
er/sie/es arbeit
e
t
wir arbeit en
ihr arbeit
e
t
sie/Sie arbeit en
Slide 33 - Slide
dus...
werkwoorden waarbij de stam op
een -d of een -t eindigt,
krijgen bij
du +
er/sie/es +
ihr
een tussen -
e
Slide 34 - Slide
"antworten"
Wat is de stam?
Slide 35 - Open question
Warum ............ (antworten) du nicht?
Slide 36 - Open question
"baden"
Wat is de stam?
Slide 37 - Open question
"baden"
Er........... (baden) gerne.
Slide 38 - Open question
"mieten"
Wat is de stam?
Slide 39 - Open question
"mieten"
Ihr........... (mieten) ein Haus.
Slide 40 - Open question
"reden"
Wat is de stam?
Slide 41 - Open question
"reden"
Ich........... (reden) immer zu viel.
Slide 42 - Open question
Dus......
1. Maak eerst altijd een stam van het werkwoord.
2. Eindigt de stam niet op een "-d / -t " of "-s, -ss, -z, -x, -ß"?
Vul dan de uitgang van "(fe)esttenten" in.
3. Eindigt de stam wel op een "-d / -t" of "-s, -ss, -z, -x, -ß"?
Gebruik de basisregel,
MAAR: denk aan de extra "e" voor de uitgang van: du, er/sie/es en ihr
EN: denk eraan dat de "s" van de uitgang du=st vervalt! dus alleen een -t !
Slide 43 - Slide
Slide 44 - Slide
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
warte
wartest
wartet
warten
wartet
warten
Slide 45 - Drag question
More lessons like this
E Grammatik
January 2024
- Lesson with
12 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
les 3
1 day ago
- Lesson with
18 slides
Duits
Secondary Education
e - i wechsel Kapitel 5 3GT 7e editie
April 2022
- Lesson with
20 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Zwakke werkwoorden met stam op -d of -t
19 days ago
- Lesson with
18 slides
Duits
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Les 46 K6 Mittwoch
May 2022
- Lesson with
17 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
KTH1A 20 W20 2. S d
May 2020
- Lesson with
37 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
uitleg esttenten
February 2024
- Lesson with
30 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
MW 13.12. K2 znw,
December 2021
- Lesson with
39 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1