Blok 1 Grammatica

Blok 1 Grammatica
Boek: blz. 19 t/m 25
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Blok 1 Grammatica
Boek: blz. 19 t/m 25

Slide 1 - Slide

lesdoelen
In dit blok herhaal je wat je vorig jaar hebt geleerd.
Aan het einde van deze les kun je:
- werkwoorden in de tegenwoordige en verleden tijd zetten.
- de persoonsvorm / werkwoordelijk gezegde en het onderwerp benoemen in een zin.
- het bouwplan van een zin maken.
- uitleggen wat een persoonsvorm,heel werkwoord en een voltooid deelwoord is.

Slide 2 - Slide

Vaardigheden (deze kun je gebruiken voor je portfolio)

Slide 3 - Slide

Je past de tijdsproef toe.
Welke werkwoordsvorm verandert dan?
A
heel werkwoord
B
persoonsvorm
C
verleden tijd
D
voltooid deelwoord

Slide 4 - Quiz

Pas de tijdsproef toe:
Ik wandel met mijn hond.
ik …… met mijn hond.

Slide 5 - Open question

Pas de tijdsproef toe:
Mijn vrienden hadden mij thuis opgehaald.
Mijn vrienden ….. mij thuis opgehaald.

Slide 6 - Open question

De film is nog niet begonnen.

begonnen =
A
heel werkwoord
B
persoonsvorm
C
verleden tijd
D
voltooid deelwoord

Slide 7 - Quiz

De burgemeester zal morgen de nieuwe sporthal openen.
openen =

A
heel werkwoord
B
persoonsvorm
C
tegenwoordige tijd
D
voltooid deelwoord

Slide 8 - Quiz

Wij maken ons huiswerk na schooltijd.
maken =
A
heel werkwoord
B
persoonsvorm
C
tegenwoordige tijd
D
voltooid deelwoord

Slide 9 - Quiz

Wij zullen ons huiswerk na schooltijd maken.
Maken is in deze zin een heel werkwoord.
Leg uit waarom.

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Link

zinsdelen
Je bouwt met stukjes informatie een zin.
De basisdelen zijn onderwerp en werkwoordelijk gezegde.
Met extra informatie maak je de zin langer. 
Deze delen niem je zinsdelen.


Slide 12 - Slide

Maak een goede zin met de volgende zinsdelen:

heel hard - op straat - viel - Joris - met zijn fiets - gisteren

Slide 13 - Open question

Mijn mentor belt vanavond de ouders van Bas

Het onderwerp =
A
mijn mentor
B
belt
C
vanavond
D
de ouders van Bas

Slide 14 - Quiz

Gaat Joris vanavond skaten?

Het werkwoordelijk gezegde =
A
gaat
B
Joris
C
vanavond
D
gaat skaten

Slide 15 - Quiz

Je wil de getalproef toepassen, wat doe je dan?

Slide 16 - Open question

de mensen fietsen
een kind fietst

Slide 17 - Slide

Pas de getalproef toe.
De houthakkers hakken de bomen in het bos om.

Slide 18 - Open question

oefenen
Zoek op je iPad de app grammatica en spelling.

Ga naar grammatica en oefen:
pv
wwg
ond
VMBOT+  oefen ook met lijdend voorwerp / meewerkend voorwerp

Slide 19 - Slide

en nu zelfstandig aan het werk.
maken: 
opdr. 1 t/m 12     (blz. 20 - 25)

Lees de opdrachten goed en bekijk de voorbeelden. 

Slide 20 - Slide

Huiswerk
maken:  
opdr. 1 t/m 12     (blz. 20 - 25)

Slide 21 - Slide

Evaluatie
  1.    Ik vond deze les ....... en het was wel / niet wat ik ervan verwacht had. 


Schrijf op wat je nog moeilijk vindt en geef dat door aan je docent.



Slide 22 - Slide