Les 17: lf you are what you eat, what are you? What molecules do organisms need to function?

1 / 22
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Startklaar
       
      Telefoon in het zakkie 
      Laptop dicht op tafel 
       Map en pen op tafel
       
      
timer
5:00

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Welkom bij Sciences
Unit 4.1: How do humans impact the natural world?
Learner Profile: Balanced/ Evenwichtig, Principled/ Principieel
ATL: Communication skills
  • Paraphrase accurately and concisely
  • Preview and skim texts to build understanding
Related concepts: Consequences / Environment / Function
Key concept: Relationships
Exploring how our management of natural resources affects the environment and how our dietary choices impact our bodies, guided by scientific principles.
Global context: Fairness and development

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Programma
  • Voorkennis
  • Leerdoelen opstellen
  • Instructie
  • Aan de slag
  • Reflectie en leerdoelen check

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Overzicht periode 4.1
Vandaag: Verslag, grafieken, Consequences Resources
Week 1
Week 2
Week 3
Week 4
Week 5
Week 6
Week 7
- What different values and viewpoints on the environment do people have?
- Natural resources
- How does the environment change?
-  Changing ecosystems and tipping points
- Healthy environments
- How do humans develop and manage natural resouces?
- Fotosynthese, koolstofkring-loop en ontstaan fossiele brandstoffen
- Practicum tipping points van vallende water-ballonnen
- Practicum tipping points van vallende water-ballonnen
(resultaten)
- Natural resources in our lives (ATL)
- Practicum tipping points van een kantelende liniaal
- Verslag,  grafieken
-Consequences Resources
- Petrochemical products
- Verslag FA feedback, grafieken oefenen
- Reflection H2,
grafieken oefenen
- "You are what you eat"

...

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Je kunt verschillende voedingsstoffen benoemen.
  • Je kunt beschrijven waaruit de verschillende voedingsstoffen zijn opgebouwd.
  • Je kunt benoemen waaruit de verschillende celorganellen zijn opgebouwd.
  • Je kunt uitleggen welke voedingsstoffen belangrijk zijn voor welk celorganel. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

plantencel
dierlijke cel
schimmelcel
bacterie

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

Wel in een dierlijke cel
Niet in een dierlijke cel
Sleep de tekst naar de goede plek!
Celkern
Celwand
Celmembraan
Bladgroenkorrels

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions

Dierlijke cel

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Welke 6 groepen voedingsstoffen zijn er?

Slide 10 - Mind map

This item has no instructions

Functies van voedingsstoffen
Voedingsmiddelen bevatten voedingsstoffen.
  • Stoffen die je lichaam nodig heeft voor energie, groei en herstel.

Er zijn 4 soorten voedingsstoffen:
  • brandstof
  • beschermende stof
  • bouwstof
  • reservestof

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Zes groepen voedingsstoffen
Ken je al soorten voedingsstoffen?
  • Koolhydraten
  • Eiwitten
  • Mineralen
  • Water
  • Vitaminen
  • Vetten

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
  • Welke voedingsstoffen zijn er nodig voor de verschillende celorganellen?
  • Welke voedingsstoffen heb je veel nodig en welke weinig?
timer
20:00

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Eiwitten
Eiwitten dienen als bouwstof.
  • Opbouw cytoplasma
  • DNA
  • Spieren

Te veel eiwit wordt omgezet naar brandstof/reservestof

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Koolhydraten
Suikers, zetmeel en glycogeen.
  • Vooral als brandstof.
  • Bij overschot: omgezet in vet
  • Glucose -> glycogeen opgeslagen in de lever en spieren.

In dierlijke voedingsstoffen zitten vaak weinig koolhydraten.





Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Vetten
Dient vooral als brandstof.
  • Ook bouwstof en reservestof.

Als je veel vetten binnenkrijgt wordt het als reservestof onder de huid opgeslagen.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Water
Dient vooral als bouwstof.
  • Menselijk lichaam - 60% water

Water vervoert stoffen door het lichaam.

Dranken, fruit en groente


Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Mineralen
Dient als beschermende stof.

Worden ook zouten genoemd.
  • calcium, natrium, magnesium, ijzer, etc.


Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Vitaminen
Dient als bouwstof en beschermende stof.
  • Door vitaminen te eten blijf je gezond.

Welke vitaminen ken je?
  • A, B, C, D, K

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Voedingsvezels
De plantaardige stoffen die je lichaam niet kan verteren.

Koolhydraten uit de celwanden van planten.
  • Groente, fruit, volkorenbrood, noten, peulvruchten.

Zorgen voor goede darmwerking.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting

Slide 21 - Slide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner. 

Reflectie

Slide 22 - Slide

8. Afsluiting
De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende Unit. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag op basis van het Learner Profile en de ATL-skills. Dit wordt vastgelegd in Toddle. Samen blikken docent en leerlingen vooruit aan de hand van de JdW-planner.