Werken in een dagbesteding deel A.

1 / 28
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Dagbesteding

Slide 2 - Mind map

Geef twee voorbeelden van activiteiten bij een dagbesteding

Slide 3 - Open question

Wat betekent "zelfredzaam"

Slide 4 - Open question

Hoe kan je zelfredzaamheid stimuleren?

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Video

Mevrouw Janssen had staar. Wat is staar?

Slide 7 - Open question

Problemen met het gehoor noem je ook wel
A
audiotieve beperking
B
visuele beperking
C
Audio beperking
D
auditieve beperking

Slide 8 - Quiz

Blind / slechtziend
Doof / slechthorend
Lichamelijke beperking
Visuele beperking
Auditieve beperking
Fysieke beperking

Slide 9 - Drag question

Wat is een ander woord voor luisterboek?
A
Visuele boek
B
Audioboek

Slide 10 - Quiz

0

Slide 11 - Video

Wat is een beroerte?

Slide 12 - Open question

Wat is een ander woord voor CVA
A
Hartinfarct
B
Beroerte
C
Longontsteking
D
Ziekte van Parkinson

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Wat is de FAST test?

Slide 15 - Open question

Hoe kun je een beroerte herkennen?
Meerdere antwoorden mogelijk
A
scheve mond
B
zingen
C
pijnlijke arm
D
raar praten

Slide 16 - Quiz

De letters CVA betekenen
A
Cerebro viraal attack
B
Cerebro viraal accident
C
Cerebro vasculair attack
D
Cerebro vasculair accident

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Video


Ziekte van Parkinson

Slide 19 - Mind map

Kenmerken van Parkinson?
A
Trillen
B
Zweten
C
Buikpijn
D
Hersenbloeding

Slide 20 - Quiz

Alzheimer
hersenbloeding
kleine pasjes en veel beven
ontstoken gewrichten
Parkinson
Dement
Reuma
CVA

Slide 21 - Drag question

Meneer Janssen heeft de ziekte van Parkinson. Waar zal hij last van hebben?

Slide 22 - Open question

Bedenk een geschikte activiteit voor dementerende ouderen

Slide 23 - Open question

Welke activiteit kun je ouderen aanbieden om de grove motoriek te verbeteren?


A
Borduren
B
Breien
C
Dansen
D
Haken

Slide 24 - Quiz

Smetschoon
Ruwschoon

Slide 25 - Drag question

Davy heeft zijn kamer opgeruimd, afgestoft, gestofzuigd en de vloer gedweild. Hoe schoon is zijn kamer nu?
A
Huishoudelijk schoon.
B
Ruw schoon
C
Smetschoon
D

Slide 26 - Quiz

Schoonmaakregels

Slide 27 - Slide

Wat zijn de schoonmaakregels voor de werkvolgorde?

Slide 28 - Open question