GYM 2 - maandag 23-9

Pak je grammaticaboekje
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Pak je grammaticaboekje

Slide 1 - Slide

Planning
  1. Lesdoel 
  2. Nakijken gemaakte zinnen grammaticaboekje
  3. Grammatica: herhalen || voorbereiding SO
  4. Aan de slag!
  5. Huiswerk & taalvout

Slide 2 - Slide

Lesdoel

Je kunt zinnen ontleden t/m de bijwoordelijke bepaling.

Je kunt de bijvoeglijke bepalingen benoemen.

Je kunt de bijvoeglijke bijzinnen  benoemen.


Slide 3 - Slide

Nakijken
Kijk de gemaakte zinnen van grammatica na. 

Klaar?
  • Kies nog een aantal zinnen uit en maak ze. 
  • Kijk ze ook gelijk na.

Slide 4 - Slide

Stappenplan zinsontleding
1. PV
2. Zinsdelen
3. Onderwerp
4. Rest ww-gezegde (scheidbare deel, andere ww, noodzak. wed. vnw, ww-uitdrukking)
5. Werkwoordsoorten
6. Naamwoordelijk deel
7. Lijdend voorwerp
8. Meewerkend voorwerp
9. Voorzetselvoorwerp
10. Dubbelverbonden bepaling
11. Bijwoordelijke bepaling

Slide 5 - Slide

Voorzetselvoorwerp

  • Begint met een voorzetsel (in, op, tijdens, na etc.)
  • Het voorzetsel kun je (bijna niet) vervangen door een ander voorzetsel
  • Het voorzetsel hoort bij een vast werkwoord
  • Heeft vaak een figuurlijke betekenis


Hij | is | verzot | op snoep.

Hij | maant | de vrouw | tot bedaren.

Uit de resultaten van het onderzoek | blijkt | dat de economie achteruit gaat.

Slide 6 - Slide

Dubbelverbonden bepaling
Hoe + gezegde + (onderwerp/lijdend voorwerp)

* Het bord viel in scherven. (Hoe viel het bord?)
* Marianne verft het hek groen. (Hoe verft Marianne het hek?)
* Mopperend schildert hij de muur geel. (Hoe schildert hij de muur?)
* Als voetballer speelt hij goed. ('In de functie van'.)

Slide 7 - Slide

Bijwoordelijke bepaling
De ‘prullenbak’

  • Tijd, plaats, etc...
  • Waarom, hoe, waardoor, waarmee...........

Slide 8 - Slide

Zin helemaal ontleed?
1. Zoek de bijvoeglijke bepalingen.
2. Zoek de bijvoeglijke bijzinnen.

Slide 9 - Slide

Stappen Bijvoeglijke bepaling

1 - Ontleed de zin.

De oude kat | is | verdwaald | in het grote bos.
----------o       pv     nw deel       -----------------v

2 - Zoek het zelfstandig naamwoord per zinsdeel (let op: niet in alle zinsdelen zit een zelfstandig naamwoord). 
Je noteert kzn (kern zelfstandig naamwoord)

De oude kat | is | verdwaald | in het grote bos.
------------o  pv    nw deel        -----------------v
                   kzn                                                             kzn



3 - Zoek de bijvoeglijke bepaling per zinsdeel door de volgende vraag te stellen:

Welk/wat voor + [zelfstandig naamwoord]? 
Wat voor kat? oude -> bijvoeglijke bepaling
Wat voor bos? grote -> bijvoeglijke bepaling  

Je noteert ----> richting het kzn.

De oude kat | is | verdwaald | in het grote bos.
------------o   pv    nw deel         -----------------v
        ----> kzn                                                  -----> kzn


Let op! Het eerste zn van een woordgroep is het belangrijkste.
Ik | heb | twee dozen krijtjes.
                   ----->  kzn    <------

Slide 10 - Slide

Bijvoeglijke bijzin


  • Een bijv. bijzin zegt ook iets over een zn.
  • Het is een zin en heeft dus een pv.
  • De bijzin begint met een onderschikkend voegwoord: die, dat, waarop, waarmee, doordat..... 

De jongen die gisteren een ongeluk kreeg | ligt | in het bekende ziekenhuis.
---------------------------------------------O  ====  ------------------B 
                                                                                                           --------------> kzn
                        <----------------------------bvz



Slide 11 - Slide

Oefenen
Klassikaal samen enkele zinnen doornemen om de stof te herhalen.

Begrijp je het ontleden goed en verwacht je hoger dan een 7 te halen? Ga dan zelfstandig aan de slag:
  • Zelf zinnen maken en nakijken uit grammaticaboekje.
  • Spelling hf. 1 (blz. 35 NN): maak opdr. 9 & 10. 

Slide 12 - Slide

Lesdoel behaald en goed gewerkt?

Je kunt zinnen ontleden t/m de bijwoordelijke bepaling.

Je kunt de bijvoeglijke bepalingen benoemen.

Je kunt de bijvoeglijke bijzinnen  benoemen.


Slide 13 - Slide


Woensdag 25-9:
SO 1 Grammatica (t/m bijvoeglijke bijzin)

Slide 14 - Slide