Week 42 V2

1 / 30
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

¿Qué vamos a hacer hoy?
Semana 40
  • Repaso - 10 min
  • Quizlet  - 15 min
  • Unidad 2: En camino- 20min
  • Pauza - 5 min
  • Escuchar A+B - 30 min

Doel: Aan het eind van deze les:
  • weet je iets over Galicië en de pelgrimstocht
  • kan je een gesprek luisteren tussen vriendinnen

Slide 2 - Slide

¡Bienvenidos a la clase de Español!
Hoy es ___________, _____________de __________________

Slide 3 - Slide

Jullie kunnen al

De vervoegingen van het onregelmatige werkwoord SER
De getallen t/m 20
Jezelf voorstellen

Slide 4 - Slide

RepasoHerhaling
Unidad 1

Slide 5 - Slide

¡Buenos días!
¿Cómo te llamas?
¿Cuántos años tienes?
¿Cómo estás?
¿Dónde vives?
¿De dónde vienes?
Tengo trece años.
Vivo en La Haya.
¡Hola!
Soy de Portugal.
Me llamo Alicia.
Muy bien, ¿y tú?

Slide 6 - Drag question

Hoe zeg je in het Spaans:
HIJ
A
el
B
él
C
ella
D

Slide 7 - Quiz

Hoe zeg je in het Spaans:
Zij (meervoud)
A
Ella
B
Ellos
C
Ellas
D
Él

Slide 8 - Quiz

Hoe zeg je in het Spaans:
JULLIE
A
Nosotros
B
Nosotras
C
Vosotras
D
Vosotros

Slide 9 - Quiz

hoe vertaal je 'zij' in het Spaans als het gaat om een groep vrouwen?
A
ellos
B
ellas
C
vosotros
D
vosotras

Slide 10 - Quiz

Het hoeveelste persoonlijke voornaamwoord gebruik je voor:
Los chicos
A
3e
B
2e
C
5e
D
6e

Slide 11 - Quiz

Wat betekent het werkwoord SER?

Slide 12 - Open question

Zet de juiste vervoeging van SER in de zinnen.
timer
1:00
Amy y Sam _____ (Ser) mis alumnas.
Charissa y yo______(Ser) amigas.
Tú________ (Ser-tú) una persona unica.
Yo _______ (Ser) holandés y vivo en Huizen.
Emmy y tú _____(Ser-vosotros) en holandesas.
sois / son
somos
eres
soy
sois / son

Slide 13 - Drag question


Los números : Maak de sommen. Schrijf ze onder elkaar.
1. diez + dos  =                                                        4. catorce + tres = 
2. ocho + once =                                                     5. nueve + cinco = 
3. cinco + doce =                                                    6. quince + tres =   

Slide 14 - Open question

QUIZLET 
Oefen de voca via quizlet
Link staat onder huiswerk in magister

Geen verbinding
Alle wifi vergeten en dan opnieuw verbinden 

Geen Laptop/baterij
Je schrijft de woordjes over in je schrift



timer
6:00

Slide 15 - Slide

Capítulo 2 En camino

Slide 16 - Slide

EL CAMINO DE SANTIAGO
Weet je wat el camino de Santiago is?  

Slide 17 - Slide

El camino de Santiago
De Kathedraal van Santiago de Compostela is de rustplaats van de heilige Jakobus. Veel mensen komen hier om hem te herdenken

Slide 18 - Slide

Start Unidad 2: En camino
stap 1. Filmpje bekijken
stap 2. Maken: Wb oef 1 +2

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Maken: En Camino
Maken: Oef 1 +2 WB pág 33
  
Na pauze
Wb pág 34+35
Samen: oef 3 + 6 
Alleen: oef 4+5 
timer
10:00

Slide 21 - Slide

Corregir ejercicio 1, pág 33 WB
Ejercicio 1a
1 17
2 Bijvoorbeeld Navarra en Andalucía.

Ejercicio 1c
1 Santiago de Compostela
2 slapen

Ejercicio 1d
1 Omdat wordt geloofd dat het graf van de apostel Jakobus, een van de discipelen van Jezus, zich hier zou bevinden.
2 Camino de Santiago.
3 100 km




Slide 22 - Slide

Corregir ejercicio 2, pág 33 WB
Respuestas:
  1. Banco
  2. Hospital
  3. Biblioteca
  4. Supermercado
  5. Panadería
  6. Tienda de ropa

Slide 23 - Slide

Korte pauze
Una pauza
timer
3:00

Slide 24 - Slide

Ejercicio 3, pág 34 WB y pág 19 TB
Respuestas:
  •  
  1. Madrid
  2. Voor het huis van Susana in Betanzos
  3. Het gaat over de ontmoeting, ze kennen elkaar niet
  •  
  • b, d, e, f
  •  
  1. 20
  2. Ze zijn buren
  3. De supermarkt
  4. Ze gaan naar rechts, a la derecha = rechts
  5. Om samen naar de supermarkt te gaan

Slide 25 - Slide

Ejercicio 6ab, pág 35 WB y pág 19 TB
Respuestas:
  1. Voor de school
  2. Niet
  3. Gaan ze naar binnen
  4. Een vriend
  •  
  • 1b, 2c, 3a, 4d

Slide 26 - Slide

Ejercicio 6cd, pág 35 WB y pág 19 TB
Respuestas:
  1. f
  2. f
  3. v
  4. v
  •  
  1. b
  2. b
  3. a
  4. a

Slide 27 - Slide

A trabajar
  • Ahora tú
  • Haz ejercicio 4 +
  • Wb pág 34 +35

Klaar? Quizlet

Slide 28 - Slide

Ejercicio 4a
1b
2a
3d
4c
5f
6e




 










 Ejercicio 4b
1 delante de
2 te llamas
3 Vives
4 ¿Dónde está?
5 cerca
6 al lado

Ejercicio 5
1 voor de school
2 de supermarkt
3 de supermarktmedewerker


Slide 29 - Slide

Evaluatie les, Schrijf dit puntsgewijs op, zelfde manier als hoe de vraag staat.

1. Noem één ding dat je makkelijk vond in deze hoofdstuk.
2. Noem één ding dat je moeilijk vond in deze hoofdstuk.
3. Hoe ga je aan punt 3 werken?

Slide 30 - Open question