Grammatica 1.3 -1.4 - 1.5 BK Week 38

Welkom
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom

Slide 1 - Slide

Planning week 38
Deze week:
Stil lezen & uitleg hoofdletters
Op niveau: Spelling BK 2.8 - 2.9 
Op niveau: Spelling KGT 1.8 opdracht 5 & 6

Nieuwsbegrip opdrachten 
Nieuwsbegrip woordenschat & andere tekstsoort

Werken aan het fictiedossier!
Kopie stam + t

Slide 2 - Slide

Leerdoelen week 38
Aan het einde van deze week weet je wanneer je hoofdletters moet schrijven,

Aan het einde van deze week weet je hoe je de regel van ’t kofschip gebruikt;

Aan het einde van deze week weet je wat de stam van het werkwoord is.


Slide 3 - Slide

Les 1
Deel 1: 15 minuten lezen in je leesboek

Deel 2: Hoofdletters



Slide 4 - Slide

Stillezen
timer
10:00

Slide 5 - Slide

Hoofdletters!
Je schrijft een hoofdletter aan het begin van elke zin.

Alle namen schrijf je met een hoofdletter.



Neem de zinnen in de open vragen over en zet de hoofdletters op de juiste plek.


Slide 6 - Slide

de leerlingen van het noordercollege krijgen gymles van meneer bakker.

Slide 7 - Open question

wij gaan in maart naar middelburg in zeeland.

Slide 8 - Open question

veel amerikanen en duitsers bezoeken elk jaar het rijksmuseum.

Slide 9 - Open question

geef jij de nutella even aan, jeroen?

Slide 10 - Open question

in 2012 was astronaut andré kuipers een halfjaar in de ruimte.

Slide 11 - Open question

ik vind ‘spijt’ een van de beste films ooit.

Slide 12 - Open question

Les 2

Op niveau
Spelling BK
BLOK 2
2.8 opdracht 2
 2.9 alle opdrachten

Slide 13 - Slide

Stam + ik vorm
Stam = het hele werkwoord - en
Bijvoorbeeld: bakken

Hele werkwoord = bakken
Stam = bakk
Ik vorm = ik bak

Slide 14 - Slide

Opdracht in tweetallen
De een noemt een werkwoord. De ander vult de stam en de ik-vorm van dat werkwoord in.
Bespreek het antwoord en wissel van beurt.



timer
5:00

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

´t Kofschip
Je hebt geleerd hoe je klankvaste werkwoorden in de verleden tijd spelt. De regel is: ik-vorm + te(n) of de(n). Maar soms kun je niet horen of je -te(n) of -de(n) moet spellen.

voorbeeld
De schoonmaker veegte/veegde de vloer.
De brandweer blusde/bluste het vuur.

Slide 17 - Slide

´t kofschip
1. Neem de stam van het werkwoord.
Dat is het hele werkwoord zonder -en.

2. Kijk naar de laatste letter van de stam.

3. Is dat een medeklinker die in ’t kofschip zit of is het een x? Dus is het een t-k-f-s-ch-p-x?
Schrijf dan ik-vorm + te(n).
Zit de letter niet in ’t kofschip en is het geen x? Schrijf dan ik-vorm + de(n)

Slide 18 - Slide

D of T ?

Bob heeft mijn zus versier...
A
versiert
B
versierd
C
versierdt

Slide 19 - Quiz

D of T?
Hij heeft het overleef.....
A
overleeft
B
overleefd

Slide 20 - Quiz

D of T? ??

Bob heeft de brief van mijn zus beantwoor...
A
beantwoort
B
beantwoord

Slide 21 - Quiz

D of T?
Hij herhaal... het antwoord.
A
herhaalt
B
herhaald

Slide 22 - Quiz

D of T?
geschuil..
A
geschuild
B
geschuilt

Slide 23 - Quiz

Aan de slag
Op niveau
Spelling BK

BLOK 2
2.8 opdracht 2
2.9 alle opdrachten 

Klaar?
Extra opdrachten zie werkboekje

Slide 24 - Slide

Les 3
Op niveau
Spelling KGT
BLOK 1
1.8
Opdracht 5 & 6

Slide 25 - Slide

Bij sommige werkwoorden verandert de klank als je ze in de verleden tijd zet. Deze noem je klankveranderende werkwoorden. Als de klank niet verandert in de verleden tijd, noem je het klankvaste werkwoorden.

huilen → Ik huilde om die droevige film. = klankvast
blazen → Ik blies de blaadjes van de paardenbloem. = klankveranderend

Slide 26 - Slide

Bij klankveranderende werkwoorden hoor je hoe je de persoonsvorm moet spellen in de verleden tijd.

voorbeeld
lopen → (ik) liep
vragen → (ik) vroeg

Slide 27 - Slide

juichen =
A
klankveranderend
B
klankvast

Slide 28 - Quiz

vragen =
A
klankveranderend
B
klankvast

Slide 29 - Quiz

zwemmen =
A
klankveranderend
B
klankvast

Slide 30 - Quiz

klankvast of klankveranderend?

DENKEN
A
klankveranderend werkwoord
B
klankvast werkwoord

Slide 31 - Quiz

klankvast of klankveranderend?

wensen
A
klankveranderend werkwoord
B
klankvast werkwoord

Slide 32 - Quiz

Welk werkwoord is klankveranderend?
A
bestellen
B
spellen
C
denken
D
vervelen

Slide 33 - Quiz

Aan de slag
Op niveau
Spelling KGT
BLOK 1
1.8 opdracht 5 & 6

Klaar?
Nieuwsbegrip online
Fictiedossier 

Slide 34 - Slide

BOEKPROMOTIE!

Slide 35 - Slide

Opdracht promoot je eigen boek!
Hoe? Je kiest zelf een manier om je boek te promoten, hierbij kun je denken aan: vlog, filmpje, poster, verslag etc.

Wat? 
- titel                     - recensie: korte samenvatting & eigen mening 
- schrijver              - tekstdoel van de schrijver
- uitgever               - leespubliek 

De opdracht doe je alleen!

Slide 36 - Slide