AFPG-A-3 Celstofwisseling voedingsstoffen

Medische termen vorige week
Diffusie = 
Celmembraan = 
Extra = 
Inter = 
Intra = 
Nucleus = 
Mitose = 
1 / 18
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Medische termen vorige week
Diffusie = 
Celmembraan = 
Extra = 
Inter = 
Intra = 
Nucleus = 
Mitose = 

Slide 1 - Slide

Medische termen vorige week
Diffusie = beweging van deeltjes in een vloeistof, van hoge concentratie naar lage concentratie
Celmembraan = buitenste grenslaag van een cel
Extra = buiten
Inter = tussen
Intra = in
Nucleus = celkern
Mitose = celdeling voor vervanging en groei

Slide 2 - Slide

AFPG-A-3 Celstofwisseling en voedingsstoffen

Slide 3 - Slide

Stofwisseling
Metabolisme = stofwisseling, alle scheikundige reacties die in levende cellen plaatsvinden

2 soorten:
Anabole reacties = opbouwreacties (producten maken)
Katabole reacties = afbraakreacties (komt energie bij vrij)

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Enzymen
  • Enzymen helpen bij het versnellen van scheikundige reacties.
  • Enzymen zijn gemaakt van eiwitten.
  • Enzymen zijn temperatuurspecifiek.
  • Enzymen zijn zuurgraadspecifiek.

Slide 6 - Slide

Voedingsstoffen
Belangrijke voedingsstoffen:
  • Suikers (koolhydraten)
  • Vetten (lipiden)
  • Eiwitten ( proteinen)
  • Mineralen (zouten en sporenelementen)
  • Vitaminen
  • Water

Slide 7 - Slide

Suikers (koolhydraten)
Enkelvoudige suikers (monosachariden)
zijn de kleinste suikers, kunnen door de darmwand heen

Tweevoudige suikers (disachariden)
zijn 2 aan elkaar gekoppelde enkelvoudige suikers

Meervoudige suikers (polysachariden)
zijn veel aan elkaar gekoppelde enkelvoudige suikers

Slide 8 - Slide

Suikers (koolhydraten)
Suikers zijn belangrijke energiebronnen, cellen gebruiken vooral glucose (enkelvoudig suiker) als brandstof.
Suikers worden gebruikt voor de aanmaak van moleculen (bv DNA).

"je bent toch niet van suiker!!" Ja, ben ik wel....

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Vetten (lipiden)
Vetten zijn een belangrijke bouwstof voor cellen (celmembraan)
Vetten zijn belangrijke brandstof (maar liever glucose, is een schonere verbranding en er is minder zuurstof nodig)
Vetten zijn een energiereserve
Vetten zijn isolatiemateriaal
Vetten dienen als stootkussen voor bepaalde organen
Vetten bevatten vitaminen (ADEK)

Slide 11 - Slide

Vetten (lipiden)
Afbraak in het maagdarmkanaal:
Vetten worden afgebroken tot glycerol en vetzuren door het enzym lipase.
  • Kleinere vetzuren worden in de darmwand opgenomen door de bloedvaten
  • Grotere vetzuren en glycerol worden in de darmwand opgenomen in de lymfevaten

Slide 12 - Slide

Vetten

Slide 13 - Slide

Eiwitten (proteïnen)
Bouwstof, geven structuur, stevigheid en bescherming (vezels in de huid, haren, nagels)
Versnellen chemische reacties (enzymen)
Transport van stofjes in het bloed
Spierwerking (2 eiwitten trekken samen)
Energiebron (alleen in noodgevallen)

Slide 14 - Slide

Eiwitten
Aminozuren kunnen opgenomen worden in de darmwand.

Essentiële aminozuren moeten in voeding zitten.

Niet-essentiële aminozuren maakt het lichaam zelf.

Slide 15 - Slide

6 medisch termen
Amylase = koolhydraatsplitsend enzym
Assimilatie = opbouwstofwisseling
Enzym = een eiwitten die scheikundige reacties versnellen
Insuline = bloedglucose verlagend hormoon
Lipide = vetachtige stof
Metabolisme = stofwisseling

Slide 16 - Slide

6 medisch termen, even oefenen
Amylase = 
Assimilatie = 
Enzym = 
Insuline = 
Lipide = 
Metabolisme = 

Slide 17 - Slide

Huiswerk
  1. Vragen maken uit LWP.
  2. Woorden opzoeken in Quizlet.
  3. Eind van de week: vragen nakijken met antwoordmodel.
  4. Vragen en woorden leren.
  5. Volgende week: kleine toets over de vragen en docent vraagt naar medisch termen.

Slide 18 - Slide