AFPG-A-3 Celstofwisseling voedingsstoffen

Medische termen vorige week
Extra = 
1 / 34
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 34 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Medische termen vorige week
Extra = 

Slide 1 - Slide

Medische termen vorige week
Extra = buiten

Slide 2 - Slide

Medische termen vorige week
Diffusie = 

Slide 3 - Slide

Medische termen vorige week
Diffusie = beweging van deeltjes in een vloeistof, van hoge concentratie naar lage concentratie

Slide 4 - Slide

Medische termen vorige week
Celmembraan = 

Slide 5 - Slide

Medische termen vorige week
Celmembraan = dun elastisch vliesje rondom de cel

Slide 6 - Slide

Medische termen vorige week
Inter = 

Slide 7 - Slide

Medische termen vorige week
Inter = tussen

Slide 8 - Slide

Medische termen vorige week
Intra = 

Slide 9 - Slide

Medische termen vorige week
Intra = in

Slide 10 - Slide

Medische termen vorige week
Nucleus = 

Slide 11 - Slide

Medische termen vorige week
Nucleus = celkern

Slide 12 - Slide

Medische termen vorige week
Mitose = 

Slide 13 - Slide

Medische termen vorige week
Mitose = celdeling voor vervanging en groei

Slide 14 - Slide

De les begint, laat je niet afleiden
                                     Laptops dicht
Telefoons weg

                                                                                                                       
                                                                    Stilte

Slide 15 - Slide

AFPG-A-3 Celstofwisseling en voedingsstoffen

Slide 16 - Slide

Stofwisseling
Metabolisme = stofwisseling, alle scheikundige reacties die in levende cellen plaatsvinden

2 soorten:
Anabole reacties ( assimilatie) = opbouwreacties (producten maken)
--> kleine moleculen samenvoegen tot grotere
Katabole reacties (dissimilatie) = afbraakreacties (komt energie bij vrij)
--> grotere moleculen omzetten in kleinere

Slide 17 - Slide

verbranding 
  • Aerobe dissimilatie = brandstof + zuurstof nodig om tot verbranding te komen. Doel: vrijkomen van energie
  • Anaerobe dissimilatie = als er geen zuurstof aanwezig is en er wel behoefte is aan energie. Nadelen: energieopbrengst veel lager en meer afvalstoffen (bijv melkzuur)

Slide 18 - Slide

Stofwisseling vindt plaats in de cel

Slide 19 - Slide

Enzymen
  • Enzymen helpen bij het versnellen van scheikundige reacties.
  • Enzymen zijn gemaakt van eiwitten.

Optimale omstandigheden
  • Enzymen zijn temperatuurspecifiek. (hoge koorts)
  • Enzymen zijn reactiespecifiek. bijv lipase breekt allen vetten af
  • Enzymen zijn zuurgraadspecifiek. (nierfalen)

Slide 20 - Slide

Voedingsstoffen
Belangrijke voedingsstoffen:
  • Suikers (koolhydraten)
  • Vetten (lipiden)
  • Eiwitten ( proteinen)
  • Mineralen (zouten en sporenelementen)
  • Vitaminen
  • Water

Slide 21 - Slide

Suikers (koolhydraten)
Enkelvoudige suikers (monosachariden bijv glucose en fructose)
-zijn de kleinste suikers, kunnen door de darmwand heen

Tweevoudige suikers (disachariden bijv lactose en maltose)
-zijn 2 aan elkaar gekoppelde enkelvoudige suikers

Meervoudige suikers (polysachariden bijv zetmeel en glycogeen)
-zijn veel aan elkaar gekoppelde enkelvoudige suikers

Slide 22 - Slide

Suikers (koolhydraten)
Suikers zijn belangrijke energiebronnen, cellen gebruiken vooral glucose (enkelvoudig suiker) als brandstof.
Suikers worden gebruikt voor de aanmaak van moleculen (bv DNA).

"je bent toch niet van suiker!!" Ja, ben ik wel....

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Vetten (lipiden)
Functies:
Vetten zijn een belangrijke bouwstof voor cellen (celmembraan)
Vetten zijn belangrijke brandstof (maar liever glucose, is een schonere verbranding en er is minder zuurstof nodig)
Vetten zijn een energiereserve
Vetten zijn isolatiemateriaal
Vetten dienen als stootkussen voor bepaalde organen
Vetten bevatten vitaminen (ADEK)

Slide 25 - Slide

Vetten (lipiden)
Afbraak in het maagdarmkanaal:
Vetten worden afgebroken tot glycerol en vetzuren door het enzym lipase.
  • Kleinere vetzuren worden in de darmwand opgenomen door de bloedvaten
  • Grotere vetzuren en glycerol worden in de darmwand opgenomen in de lymfevaten

Slide 26 - Slide

Vetten

Slide 27 - Slide

Eiwitten (proteïnen), functies
Bouwstof, geven structuur, stevigheid en bescherming (vezels in de huid, haren, nagels)
Versnellen chemische reacties (enzymen)
Informatie doorgeven (receptoren)
Transport van stofjes in het bloed
Spierwerking (2 eiwitten trekken samen)
Energiebron (alleen in noodgevallen)
Bescherming (antistoffen)

Slide 28 - Slide

Eiwitten
Aminozuren kunnen opgenomen worden in de darmwand.

Essentiële aminozuren moeten in voeding zitten.

Niet-essentiële aminozuren maakt het lichaam zelf.

Slide 29 - Slide

Mineralen
onmisbaar, anorganisch (oorsprong uit de niet levende natuur)
Zouten : in water oplosbaar vijb: Kalium, Calcium, Magnesium en IJzer
Sporenelementen: koper, aluminium, zink, chroom, mangaan, fluor, en jodium

Slide 30 - Slide

Vitaminen
In water oplosbaar: B,C 

In vet oplosbaar : ADEK

Slide 31 - Slide

6 medische termen, even oefenen
Amylase = enzym dat zetmeel omzet in maltose (koolhydraatsplitsing)
Assimilatie = opbouwstofwisseling
Enzymen = eiwitten die stofwisselingsreacties versnellen
Insuline = bloedglucose verlagend hormoon
Lipase = enzym dat vetten omzet in vetzuren en glycerol
Metabolisme = stofwisseling

Slide 32 - Slide

6 medische termen, even oefenen
Amylase = 
Assimilatie = 
Enzymen = 
Insuline = 
Lipase = 
Metabolisme = 

Slide 33 - Slide

Huiswerk
  1. Vragen maken uit LWP.
  2. Woorden opzoeken in Quizlet.
  3. Eind van de week: vragen nakijken met antwoordmodel.
  4. Vragen en woorden leren.
  5. Volgende week: kleine toets over de vragen en docent vraagt naar medisch termen.

Slide 34 - Slide