Spelling

Spelling H3 - blz. 68
Na deze les weet je

hoe je werkwoorden moet spellen.

1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Spelling H3 - blz. 68
Na deze les weet je

hoe je werkwoorden moet spellen.

Slide 1 - Slide

1. In een brief moet je alle woorden goed spellen.
mee eens
gedeeltelijk mee eens
niet mee eens

Slide 2 - Poll

2. Als de inhoud maar duidelijk is, dan mag je best wat spelfouten maken.
Mee eens
Gedeeltelijk mee eens
Niet mee eens

Slide 3 - Poll

3. Spelling is niet belangrijk bij andere vakken
Mee eens
Gedeeldtelijk mee eens
Niet mee eens

Slide 4 - Poll

4. Vandaag is er een ernstig ongeluk gebeur....
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 5 - Quiz

5. Een ongeluk gebeur.... altijd plotseling.
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 6 - Quiz

Het woord is WEL een PV:

Gebruik dan de STAM
of
Gebruik dan STAM +T


Ik word 16 jaar. (stam)
Zij gelooft in mij. (stam +t)

Het woord is NIET een PV:

Gebruik dan 't Kofschip
Hoe werkt dat?
1. Zoek het hele werkwoord
2. Haal -EN eraf
3. Zit de laatste letter in 't kofschip? 
Zij heeft altijd in mij geloofd.
Aantekening

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Aan de slag

1. opdracht op papier (NOS) - naam erop zetten
2. Invulopdracht blz. 69
3. opdr 6 blz. 71/ 72


Oortjes in mag.

Slide 9 - Slide

opdrachten bij "Champ" afmaken

Slide 10 - Slide

Wat gaan we doen?

- opdrachten nakijken + score
- uitleg over meervoud (5 min)
- zelfstandig werken (10 min)
- quiz 



3KZ

Slide 11 - Slide

opdrachten nakijken
Tekst NOS (20 punten)
tekst blz 69 (26 punten)
_________________________
Totaal:           46 punten

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link

Nakijken opdracht 6 b + c 

blz. 71/72

Slide 14 - Slide

Hoe zat het ook alweer met het meervoud?

baby         melodie      horloge
slee             muis
café             graf         olie

Slide 15 - Slide

meervoud op -en
Steeds anders aanpassen...

hond 
mes 
been 
muis 
slaaf  

Slide 16 - Slide

meervoud op  's
_______________________________

a -   cavia's
i -     kiwi's
  o -   piano's
-   accu's
 y -    baby's


meervoud op  -s (eraan vast)
________________________________


etalages
horloges
tafels
jongens
Eindigend op:
Eindigend op 'e' of op een medeklinker

Slide 17 - Slide

meervoud op -ën, -iën of -ieën 
-ën
-iën
-ieën
sleeën
ideeën
bacteriën
provinciën

melodieën
knieën
klemtoon niet op de ie
klemtoon wel op de ie > dus een extra 'e'

Slide 18 - Slide

QUIZ OVER WERKWOORDSSPELLING

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Link

1. Noteer het meervoud van 'industrie'.
A
industrieën
B
industriën
C
industries

Slide 21 - Quiz

2. Wat is het meervoud van slee?
A
sleën
B
slees
C
sleeën

Slide 22 - Quiz

3. Wat is het meervoud van zeef?
A
zefen
B
zeven
C
zeeven
D
zeefen

Slide 23 - Quiz

4. Wat is het meervoud van etage?
A
etages
B
etage's

Slide 24 - Quiz

5. Wat is het meervoud van MACHINE?
A
machine's
B
machines

Slide 25 - Quiz

6. Wat is goed?
A
stageüren
B
stage uren
C
stage-uren
D
stageuren

Slide 26 - Quiz

7. Wat is goed?
A
financieel
B
financiëel

Slide 27 - Quiz

8. Wat is goed?
A
naäpen
B
na-apen
C
na apen

Slide 28 - Quiz

9. Wat is goed?
A
ge-introduceerd
B
geintroduceerd
C
geïntroduceerd

Slide 29 - Quiz

Nakijken
Opdracht 7 a t/m d blz. 72
Hoe schrijf je het meervoud?

Slide 30 - Slide

wedstrijdje woorden spellen
2 personen op het
Whiteboard

Slide 31 - Slide

invuloefening

Slide 32 - Slide

Het woord is WEL een PV:

Gebruik dan de STAM
of
Gebruik dan STAM +T


Ik word 16 jaar. (stam)
Zij gelooft in mij. (stam +t)

Het woord is NIET een PV:

Gebruik dan 't Kofschip
Hoe werkt dat?
1. Zoek het hele werkwoord
2. Haal -EN eraf
3. Zit de laatste letter in 't kofschip? 
Zij heeft altijd in mij geloofd.
Aantekening

Slide 33 - Slide

QUIZ OVER WERKWOORDSSPELLING

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Link