Via Vervolg, Thema 2 les 3 Sterke en zwakke werkwoorden

Hallo allemaal
Dit mag je pakken:
- Een pen of potlood
-Je boek, blz 
-Je laptop
-Inloggen in lessonup.app

1 / 22
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 7,8

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Hallo allemaal
Dit mag je pakken:
- Een pen of potlood
-Je boek, blz 
-Je laptop
-Inloggen in lessonup.app

Slide 1 - Slide

Inhoud van de les
Terugblik
Voorkennis activeren
Instructie / uitleg
Leerdoel
Zelfstandige verwerking
Afsluiten/ evalueren

Slide 2 - Slide

Terugblik
De kok .....(gebruiken) niet veel kruiden in zijn gerecht.

Slide 3 - Mind map

Ik weet wat sterke en zwakke werkwoorden zijn.
JA!
Nee

Slide 4 - Poll

Sterke en zwakke werkwoorden
Verleden tijd: sterke en zwakke werkwoorden

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

STERKE

werkwoorden


hebben de KRACHT om in de verleden tijd van klank te veranderen

Slide 7 - Slide

VOORBEELD

STERKE WERKWOORDEN


kopen : ik koop - ik kocht

lopen : ik loop - ik liep


Slide 8 - Slide

zwakke werkwoorden
Bij zwakke werkwoorden blijft de klank 
(de klinker) in de verleden tijd hetzelfde.
bakken - bakten
koken - kookten

Slide 9 - Slide

Zwakke Werkwoorden
Zo schrijf je de persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de verleden tijd:
enkelvoud: stam + -te of stam + -de 
(speelde, pakte)
meervoud: stam + -ten of stam + den 
(groeiden, werkten)
'T KOFSCHIP - ;T SEXYFOKSCHAAP

Slide 10 - Slide

Stappenplan
1.Werken= hele werkwoord
2.werk(en) eraf
3.laatste letter is k
werK
4.Zit de K in t sexy fokschaap?
Ja-> te
Nee?-> de

Slide 11 - Slide

Is dit een sterk of zwak werkwoord?
WORDEN
A
Sterk
B
Zwak
C
Weet ik niet

Slide 12 - Quiz

Is dit een sterk of zwak werkwoord?
KOKEN
A
Sterk
B
Zwak
C
Weet ik niet

Slide 13 - Quiz

Is dit een sterk of zwak werkwoord?
GEVEN
A
Sterk
B
Zwak
C
Weet ik niet

Slide 14 - Quiz

Is dit een sterk of zwak werkwoord?
SPELEN
A
Sterk
B
Zwak
C
Weet ik niet

Slide 15 - Quiz

Is dit een sterk of zwak werkwoord?
KLIMMEN
A
Sterk
B
Zwak
C
Weet ik niet

Slide 16 - Quiz

Is dit een sterk of zwak werkwoord?
SCHIETEN
A
Sterk
B
Zwak
C
Weet ik niet

Slide 17 - Quiz

Is dit een sterk of zwak werkwoord?
RENNEN
A
Sterk
B
Zwak
C
Weet ik niet

Slide 18 - Quiz

Is dit een sterk of zwak werkwoord?
STRIJDEN
A
Sterk
B
Zwak
C
Weet ik niet

Slide 19 - Quiz

Sterke werkwoorden
Zwakke werkwoorden
Rennen
Ruilen
Zitten
Fietsen
Drijven
Vangen
Werpen
Prijzen

Slide 20 - Drag question

Zelfstandig werken
Hoe?
Zelfstandig 
Ik loop rond voor vragen
Blz.
119 t/m 123
Opdr.
10,11,12 en 13 
Klaar?
-Controleer jezelf
-Lever je boek in bij docent
-Ga verder in Numo
Nederlands-taken-werkwoorden
timer
20:00

Slide 21 - Slide

Ik heb het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden goed begrepen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll