1.7 grammatica LV

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Welkom

Ga rustig zitten.

Pak jelaptop en schrift.

Doe je telefoon weg en 

zet je tas op de grond.

lesopbouw

• Toets
  
• Doel
• Uitleg
• Klassikaal oefenen
• Zelfstandig werken
  
• Afsluiting

Wat weet je al?

Je hebt de vorige lessen geleerd:

 - persoonsvorm

- werkwoordelijk gezegde

- onderwerp

Doel

Aan het eind van de les kan je 

het lijdend voorwerp benoemen in een zin.

lijdend voorwerp

• Je benoemt eerst de PV + WG + O.
• Dan ga je op zoek naar het lijdend voorwerp.
• Let op: niet elke zin heeft een lijdend voorwerp!!!
• Het lijdend voorwerp begint nóóit met een voorzetsel.
• Wie of wat + WG + O = lijdend voorwerp (LV)

lijdend voorwerp

• De Duitse politie zoekt een bijzondere dief.
• PV = zoekt
• WG = zoek
• O = de Duitse politie
• LV = een bijzondere dief
  

lijdend voorwerp

Straks ga ik mijn broer feliciteren met zijn verjaardag.     

• PV = ga
• WG = ga feliciteren
• O = ik
• LV = mijn broer
  

lijdend voorwerp

• In Zuid-Afrika heeft een 18-jarige jongen gebeld met een vrouw van 25.
• PV = heeft
• WG = heeft gebeld
• O = een 18-jarige jongen
• LV = XXX   
  

zelfstandig werken

Zie overzicht ELO voor oefeningen.

afsluiting

Welke vraag stel je als je het lijdend voorwerp 

moet benoemen in een zin?

Wie/wat + wg + ond